Wat zoekt u?
Producten, artikelnummers, diensten, inspiratie, brochures, ... Wij vinden wat u zoekt.
Uw doelgroep is succesvol geactiveerd.

Wilt u meer weten over de voordelen die u zult genieten?

Lees meer
Uw doelgroep is succesvol geactiveerd.

Wilt u meer weten over de voordelen die u zult genieten?

Lees meer
Uw doelgroep is succesvol geactiveerd.

Wilt u meer weten over de voordelen die u zult genieten?

Lees meer
NL/BE

Verklarende woordenlijst

A
Afbijten

(aflogen)

1. Oude verf- of laklagen verwijderen door middel van verzeping met behulp van logen en vervolgens nawassen en neutraliseren met verdunde zuren. Vooral effectief bij oude lijnolie- en olieverflagen.

2. Met behulp van speciale afbijtmiddelen kunnen zelfs tweecomponenten laklagen zoals DD- en acryllaklagen worden verwijderd. Polyesterlaklagen moeten worden afgeslepen. Een controle van de samenstelling is nodig om vast te stellen of er eventueel gehalogeneerde oplosmiddelen zijn inbegrepen. Veiligheidsvoorschriften en regelgeving inzake afvalverwijdering dienen in acht te worden genomen. Ook moeten oppervlakken met behulp van benzine worden ontdaan van silicone en vetresten, alvorens het afbijtmiddel aan te brengen.

Afval

Rest- en afvalstoffen, afkomstig van de industrie of particuliere huishoudens, die niet of pas na verwerking bruikbaar zijn.

Afvalverwijdering

"Organisatorische maatregelen voor het verzamelen en vervoeren van afval. Het verwijderen van afval maakt deel uit van de afvalverwerking, zoals de verbranding, sortering en recycling.

Afvalwetgeving

Wet inzake het voorkomen en verwijderen van afvalstoffen 

Afvalbeheerplan

Hulpmiddel voor bedrijfsintern afvalbeheer

Afnevelen

Vroeger, toen de matlakken nog niet zo uitgerijpt waren, werden nitrocellulose verdunners of sterk verdunde lak met een fijne verneveling gebruikt om de oppervlakken of werkstukken vanaf grotere afstand met een spuitpistool af te nevelen om zo een bijzonder mateffect te bewerkstelligen

Abraser
Afzetten

(sedimentatie) Wanneer oppervlaktematerialen (beitsen en lakken) voor langere tijd worden opgeslagen, bezinken de vaste stoffen (de zware deeltjes). Voordat deze materialen weer worden gebruik, moeten ze goed worden doorgeroerd om kleur- en glansverschillen te voorkomen.

Absorberende stoffen

Stoffen of stofverbindingen (vast, vloeibaar, poreus) die andere stoffen kunnen absorberen (opnemen). Bijvoorbeeld: UV-absorbeerders - lichtstralen, koolstof als poeder - gassen/vloeistoffen.

Afvalwater

"Verontreinigd water dat vóór de lozing in een waterloop of oppervlaktewater moet worden gezuiverd door middel van een zuiveringsinstallatie. "

Acetaten

Azijnzuuresters die worden gebruikt als oplosmiddel en verfgrondstof, bijvoorbeeld: a) ethylacetaat, butylacetaat; b) polyvinylacetaat (PVAc).

Aceton

Azijnether, CH3COCH3; verkregen door destillatie van azijnzure zouten of uit steenkoolteer. Pure aceton is een heldere, zeer vluchtige, brandgevaarlijke vloeistof met een aangename aromatische geur. Mengbaar met water, alcohol en ether. Kookpunt: 46 °C Soortelijk gewicht: 0,79. Wordt gebruikt als oplosmiddel voor veel harsen en vetten en voor het oplossen van oude verflagen. Behoort tot de groep van de ketonen

Acrylharslak

Luchthardende lakken, ook thermohardend en vernettend door middel van isocyanaatharsen

Additieven

Toevoegingsmiddelen en hulpmiddelen die het laksysteem specifieke eigenschappen geven:

Activatoren - versnellers, verharders, katalysatoren

Anti-bezinkmiddelen - tegen het afzetten van matteringsmiddelen;

Middel tegen blaasvorming - voor het ontluchten van de lak;

Matteringsmiddel - voor zijdeglans tot stompmatte lak;

Schuurmiddel - voor een betere schuurbaarheid van de gronderingen;

UV-toevoeging - lichtstabilisator;

Vloeimiddel - siliconenoliën, hoogkokende stoffen.

De concentratie van additieven is over het algemeen zeer laag (< 10 % werkzame stof)

Adhesie

Het aan elkaar hechten van de moleculen van verschillende vloeibare en vaste stoffen

ADR

Accord Européen Relatif au Transport International des Marchandises Dangereuses par Route (Europees verdrag betreffende het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg).

Aerosolen

De fijnste verdeling van vloeibare stoffen (nevels) of vaste stoffen in de lucht. Zeer kleine aerosolen kunnen de longen binnendringen en daar eventueel schade aanrichten. Tot de aerosolen behoren onder andere nevels, spuitproducten en in carburateurs van motorvoertuigen gevormde lucht-benzinemengsels

Airmix-systeem

(hogedrukspuiten met luchtondersteuning, circa 20 - 60 bar) Mengsysteem voor verstuiving van lak en beits. De samengeperste vloeistof wordt verstoven onder toevoeging van perslucht voor een betere doseer- en regelbaarheid. Dit geeft een "zachte sproeistraal"

Airless spuiten

(luchtloos hogedrukspuiten) Met een door perslucht of motorisch aangedreven zuigerpomp wordt de lak onder hoge druk gebracht en verstoven via een speciale, uitwisselbare spuitmond met fijne boring. De lak kan onder hoge druk worden gebracht tot maximaal 300 bar. De hoeveelheid uitgespoten lak wordt bepaald door de hoogte van de lakdruk, de grootte van de spuitmond en de viscositeit van de lak. Bij deze spuitprocedure treedt nauwelijks verfnevelvorming op, maar de vrijkomende oplosmiddeldampen (bij NC-lak circa 80% van de gespoten hoeveelheid lak), moeten toch worden afgezogen. Een spuitcabine met afzuiging is dus absoluut noodzakelijk. Van apparaten met een eigen elektromotor, mag alleen de explosieveilige uitvoering worden gebruikt. Om elektrostatische oplading te voorkomen moet airless apparatuur worden geaard. Vanwege de hoge bedrijfsdruk is voorzichtigheid geboden bij het schoonmaken. Onder geen beding mag de spuitstraal op de huid worden gericht. Oplosmiddelen en dergelijke dringen hierbij namelijk door de huid.

Activatoren

Versnellers, verharders

Alkaliën

Hydroxiden van alkalimetalen, evenals ammoniumhydroxide. Hun waterige oplossingen reageren alkalisch (basisch); ze kleuren lakmoespapier blauw. De hydroxiden van de metalen natrium en kalium worden ook wel natriumhydroxide en kaliloog genoemd

Alcoholen

Koolstofwaterstofverbindingen die één of meer hydroxylgroepen (OH) bevatten. Er wordt onderscheid gemaakt tussen:

Mono-olen = eenwaardige alcoholen (ethanol)

Diolen = tweewaardige alcoholen (glycolen)

Triolen = driewaardige alcoholen (glycerine)

Alkydharslakken

Lakken die op basis van speciale kunstharsen (alkydharsen) zijn opgebouwd met drogende olie. Ze onderscheiden zich van olielak doordat ze gewoonlijk sneller drogen en een grotere filmhardheid hebben. De film wordt chemisch gevormd door opname van zuurstof in de lucht

Anti-bezinkmiddel

Middel tegen het afzetten van matteringsmiddel

Antimicrobiologisch werkende afwerklagen

Antimicrobiologisch werkende afwerkingen zijn afwerkingen die overal toegepast kunnen worden waar er bijzonder belang gesteld wordt in hygiene en gezondheid. Door de toepassing van zilver-deeltjes in de lak worden afwerkingen verkregen die gedurende lange tijd bacterien en ziektekiemen bestrijden, zonder dat daar desinfecteermiddelen of andere chemisch werkzame stoffen bij vrijkomen. Dit is pas mogelijk geworden sind de opkomst van de Nanotechnologie. De Nanotechnologie maakt 10 het mogelijk om zilverdeeltjes zo fijn in een lak verdeeld te krijgen dat ze optisch niet meer waargenomen kunnen worden in een blank laksysteem. 

Applicatie

(Latijn: toepassing) Het aanbrengen van verf (beits, lak enzovoorts).

Arbeidsvoorschrift

In een arbeidsvoorschrift wordt werknemers uitgelegd welke concrete stappen in het productieproces in welke volgorde moeten worden uitgevoerd voor een bepaalde functie. In het arbeidsvoorschrift zijn ook de veiligheidsvoorschriften vermeld. Wanneer de afzonderlijke arbeidsstappen moeilijk tekstueel te beschrijven zijn, is het aanbevolen om deze uitleg te verduidelijken door middel van foto's, opengewerkte tekeningen en dergelijke. Als in de arbeidsvoorschriften regelingen over de preventie van arbeidsongevallen en beroepsziekten en over de gezondheidsbescherming zijn opgenomen, dan moet er in de regel rekening worden gehouden met de medebeslissingsbevoegdheid van de ondernemingsraad volgens § 87 van de Duitse wet op de ondernemingsraden (Betriebsverfassungsgesetz).

Arbeidsongevallen

Volgens het Duitse Sociaal Wetboek VII (Sozialgesetzbuch) worden arbeidsongevallen beschouwd als verzekeringsgevallen wanneer de verzekerde door een ongeval tijdens een verzekerde activiteit gezondheidsschade oploopt of komt te overlijden. Als verzekerde gelden in de eerste plaats de werknemers, maar ook andere bevoegde personen. De verzekering dekt activiteiten en woon-werkverkeer.

Aromaten

Verzamelnaam voor een groep van organische verbindingen die zijn afgeleid van benzeen. Kenmerkend voor hun moleculen is de zeshoekige benzeenring

Aromatenvrij

De modernste lakken, waarvan de oplosmiddelen vrij zijn van zogenaamde ringvormige koolwaterstoffen (benzeen, tolueen). Draagt bij aan het verminderen van het gezondheidsgevaar!

Ademhalingsbescherming

Deeltjes die groter zijn dan vijf micron worden normaal gesproken bij het uitademen weer uit de luchtpijp en luchtwegen verwijderd. Deeltjes die kleiner zijn dan vijf micron dringen tot diep in de longen door en moeten daarom mechanisch uit de lucht worden gefilterd met behulp van een fijnstofmasker.

Atex

Atmosphères Explosible (explosieve atmosfeer)

Atex 137

Europese Richtlijn (1999/92/EG) voor de veiligheid van werknemers die door explosieve atmosferen gevaar kunnen lopen. Deze richtlijn is door de Duitse verordening inzake bedrijfsveiligheid (BetrSichV) omgezet in nationale wetgeving.

Atex 95

Europese richtlijn (94/9/EG) voor apparaten en beveiligingssystemen die moeten worden gebruikt op plaatsen waar explosiegevaar kan heersen

Afzonderlijke verpakking

Pakket dat geen binnenverpakking nodig heeft om aan zijn verpakkingsfunctie tijdens het vervoer te voldoen.

Aardkleuren

Worden geproduceerd door verwerking van in de natuur voorkomende, witte of gekleurde aarde door middel van afslibben, wassen of malen. Door middel van branden kunnen er verschillende kleurtonen worden bewerkstelligd.

Apparaatcategorie

Indeling van bedrijfsmiddelen afhankelijk van het vereiste beschermingsniveau. (Zones) G = gasatmosfeer; Categorie 1G = geschikt voor zone 0, zone 1, zone 2; Categorie 2G = geschikt voor zone 1, zone 2; Categorie 3G = geschikt voor zone 2; D = stofatmosfeer; Categorie 1D = geschikt voor zone 20, zone 21, zone 22; Categorie 2D = geschikt voor zone 21, zone 22; Categorie 3D = geschikt voor zone 22 (geldt niet voor geleidend stof)

Ammonia

NH4OH. Penetrant ruikende, heldere en bijtende, alkalische vloeistof, die ontstaat door oplossing van ammoniakgas in water. Met toenemend gasaandeel daalt het specifieke gewicht van ammonia (10% ammoniakgas = 0,96; 30% = 0,9). Ammonia wordt gebruikt voor het roken van looistofhoudend hout, waardoor er mooie, grijsbruine kleurtonen ontstaan. Toevoeging van ammonia zorgt ervoor dat beitsen dieper in de houtvezels indringen en dat de kleurtonen krachtiger worden

Afvalstoffen die speciaal toezicht vereisen

Afvalstoffen die speciaal toezicht vereisen worden volgens de Duitse verordening voor gevaarlijke stoffen gecategoriseerd met behulp van afvalcodenummers.

Bevoegd persoon

Degene die in opdracht van de ondernemer of bedrijfseigenaar op eigen verantwoordelijkheid de voorschriften inzake gevaarlijke goederen naleeft.

Beitsen

Een procedure voor het veranderen van de natuurlijke kleur van hout, net als met verf. Het begrip "beitsen" is goed ingeburgerd. Het feitelijke beitsen gebeurt door middel van chemicaliën, alsook in combinatie met kleurstoffen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen: chemisch dubbel beitsen en eenmaal positief beitsen voor zachthout, beitsen met een beits op waterbasis en een oplosmiddelbeits voor zacht- en hardhout

Benzol/benzeen

Een aromatische koolwaterstof. Benzol/benzeen is vanwege de giftigheid verboden als oplosmiddel.

Biofilter

Een filter in installaties voor het reinigen van rookgassen, waarbij de afbraak van schadelijke stoffen plaatsvindt door middel van micro-organismen die zich bevinden op een vaste drager, zoals compost, humus of turf. De schadelijke stoffen worden door de micro-organismen afgebroken tot hoofdzakelijk water en kooldioxide. De betrouwbaarheid van dergelijke filters hangt grotendeels af van de handhaving van bepaalde, voor de biologie noodzakelijke milieuomstandigheden, zoals: temperatuur, vochtigheid, homogeniteit enzovoortsEen filter in installaties voor het reinigen van rookgassen, waarbij de afbraak van schadelijke stoffen plaatsvindt door middel van micro-organismen die zich bevinden op een vaste drager, zoals compost, humus of turf. De schadelijke stoffen worden door de micro-organismen afgebroken tot hoofdzakelijk water en kooldioxide. De betrouwbaarheid van dergelijke filters hangt grotendeels af van de handhaving van bepaalde, voor de biologie noodzakelijke milieuomstandigheden, zoals: temperatuur, vochtigheid, homogeniteit enzovoorts

Biologische oppervlaktebehandeling

Niet precies omlijnd begrip. Haalbaar: bijvoorbeeld pure lijnolie voor consumptie op hout = lange droogtijd, geringe vastheid

Blaasvorming

Dit ontstaat bij een te hoge temperatuur of te hoge luchtsnelheid in de spuitstand, bij een te kleine afstand van het spuitpistool tot het werkstuk, bij onvoldoende geventileerde waterstofperoxide, als materiaalkenmerk. In geval van twijfel die lak in kwestie op een glasplaat spuiten. Als de lak op het neutrale glas zonder blaasjes droogt, dan ligt de oorzaak bij het spuiten, in de spuitkamer of bij onderkoelde of onvoldoende geventileerde werkstukken. Bij hout ontstaan ook blaasjes door lucht die ontsnapt uit de poriën of bij te grof schuurwerk. Ook bij gefineerd spaanplaat kunnen er blaasjes ontstaan als de lijm onvoldoende is verhard

Bleken en beitsen

Bleken en beitsen in één procesgang met waterstofperoxide + katalysator + peroxidebestendige oplossing van waterbeits. Het opbrengen gebeurt in één spuitgang met behulp van een bekerpistool. Met deze procedure kan bijvoorbeeld een Amerikaanse notenboom in één spuitgang de kleurtoon van een Franse notenboom krijgen

Bleken

Onder bleken verstaan we de meer of minder sterke vernietiging van gekleurde inhoudsstoffen bij hout, textiel of andere producten. Er wordt onderscheid gemaakt tussen:

Gedeeltelijk bleken - ophellen van de inhoudsstoffen.

Volledig bleken - volledig uitbleken van de inhoudsstoffen.

Pseudobleken - optisch ophellen door het inbrengen van witpigment in de houtvezels of van een speciale combinatie van bindmiddelen zonder pigmenten

BRC-houdend

BRC staat voor bio renewable carbon (organische koolstof) en betekent geproduceerd op basis van hernieuwbare grondstoffen

Briljante glans

Vooral bij hoogglanzend gepolijste oppervlakken van polyester is een zeer vurige verlevendiging en zelfs bijna een optische vergroting van de houtporiën vast te stellen. Deze accentuering, alsof door een vergrootglas bekeken, in combinatie met een hoge glans, resulteert in de zogenaamde briljante glans

Brinell-hardheid (HB)

Deze hardheidsmeting kan met een stilstaand of bewegend hardheidsapparaat worden bepaald: Een harde kogel met een bepaalde diameter D = 10 mm wordt 10 s onder belasting F = 29420 N in het te testen materiaal gedrukt. De verhouding proefbelasting/oppervlak van de blijvende indruk geldt als HB-waarde

Blaasjes

Plekken waar het fineer niet gelijkmatig met de onderlaag is verbonden, worden bij het inwateren of beitsen zichtbaar als plooivormige verdikkingen, terwijl deze fouten in droge toestand nauwelijks zichtbaar zijn. Om dergelijke blaasjes te voorkomen moeten bepaalde factoren in acht worden genomen, zoals vetvrije werkbanken, schone en vlakke oppervlakken, juiste lijmconsistentie, goede perstijd, perstemperatuur en persdruk

Bevochtigingsmiddelen

(oppervlakte-actieve stoffen)

Deze verlagen de oppervlaktespanning zodat er een betere benatting mogelijk is. Bij vloeibare lak stabiliseren de oppervlakte-actieve stoffen de pigmenten en vulmiddelen

Barstvorming

Als de barsten parallel met de houtvezels of de lijm- of constructievoegen verlopen, zoals borstweringsvoegen en dergelijke, dan ligt de oorzaak van de barstvorming bij het dragermateriaal. Als de barsten als een spinnenweb over het oppervlak verlopen, dan worden ze meestal veroorzaakt door de laksamenstelling of door te dikke laklagen. Zo kunnen bijvoorbeeld te dikke lagen NC-polijstlak leiden tot barstvorming, net als een SH-lak met een te groot gehalte aan verharder. Als er twijfel bestaat over de barstvorming, dan kan de lak in kwestie in de betreffende laagdikte op een glasplaat, die zich absoluut neutraal gedraagt, worden gespoten om na de droging de barstvorming te onderzoeken

Brandwerend

Voor houten oppervlakken in openbare gebouwen, vluchtwegen enzovoorts, is brandwerendheid een voorschrift in het kader van de brandpreventie. Bij balkwerk kan de brandwerendheid worden bewerkstelligd door impreneren met speciale zouten in een waterige oplossing. Op wandbekleding en dergelijke, kunnen zogenaamde brandwerende zouten worden aangebracht. Deze lakken zijn vaak in water opgelost en resulteren in niet al te goed verlopende en slechts zeer traag drogende deklaag. Beter zijn speciale SH- of DD-lakken met bijbehorend testcertificaat. Voor houtlaksystemen en coatings voor houten onderdelen in het algemeen, schrijft DIN 4102 1B het gebruik van brandwerende spaanplaten en houtmaterialen voor

Barstvorming

Lak die barstvorming vertoont is vaak te weinig vermengd met de relatief dure weekmakers. Wanneer het gaat om meercomponentenlakken, kan overdosering van verharders leiden tot een zeer snelle naharding. Gebarsten lak is vaak stootgevoelig, heeft een geringe hechting en neigt tot verdere barstvorming

Calander Coating

Calander coating werd uitgevonden voor de industrie van op hout gebaseerde materialen om kosteneffectieve coatings van hoge kwaliteit te produceren. Bij dit proces wordt een film op een natte coatinglaag gelegd. De film wordt dan uitgehard met UV-licht dat door de film heen schijnt. Afhankelijk van de eigenschappen van de film wordt na het verwijderen van de film een perfect hoogglanzend oppervlak of een mat oppervlak met microstructuur verkregen. Aangezien de bestraling inert plaatsvindt, d.w.z. onder uitsluiting van zuurstof, voldoet het uiteindelijke oppervlak aan de hoogste normen wat betreft krasbestendigheid. Voordelen:

- Mat tot hoogglans: verschillende glansgraden afhankelijk van de gebruikte kalanderfolie.
- Supergladde hoogglanzende oppervlakken
- Besparingen op de afwerking van hoogglanslakken (schuren en polijsten)
- Hoge weerstand tegen krassen

Cellulosenitraatlakken

Andere benamingen zijn nitrolak, CN-lak, NC-lak. Wat hoeveelheden betreft hebben NC-lakken nog steeds het grootste aandeel in de meubellakken. NC-lakken zijn meestal zeer eenvoudig in gebruik en drogen puur fysisch door het uitdampen van de organische oplosmiddelen. Het oplossen van de oppervlaktelaag van droge lak is altijd mogelijk met het juiste oplosmiddel. Hierdoor kan de laklaag probleemloos worden gerepareerd of gerestaureerd. Het vastestofgehalte ligt in de regel tussen 15 en 30%. Vanwege het relatief hoge gehalte aan oplosmiddelen ontstaan er tegenwoordig conflicten met voorschriften inzake emissiebeperking (technische instructie lucht/VOC).

Het weerstandsvermogen van het oppervlak van NC-lakken is acceptabel voor woonmeubels, zowel wat betreft chemische als mechanische belastingen. Voor keuken-,

badkamer- en kantoormeubels of voor meubelplaten volstaat het weerstandsvermogen echter niet.

Chemische bestendigheid

Het weerstandsvermogen van lakfilmen tegen die inwerking van chemisch agressieve gassen, vloeistoffen en vaste stoffen, bijvoorbeeld tegen logen en zuren. (hout en meubeldelen DIN 68861)

Chemische verharding

Door bijgemengde of reeds in de lak opgenomen verharders vindt er een chemische reactie plaats die kan worden beïnvloed. Warmte als reactieversneller, kou als reactievertrager

Chemische droging

Door bijgemengde of reeds in de lak opgenomen verharders vindt er een chemische reactie plaats die kan worden beïnvloed. Warmte als reactieversneller, kou als reactievertrager

Cold-Check-Test

(koudeschok) Test voor het onderzoeken van de warmtebestendigheid van mortels en van de elasticiteit en het hechtvermogen van oppervlaktemateriaal bij temperatuurovergangen van warm naar koud: 60` + 60 ° C / 60` -21 ° C afwisselend = 1 cyclus. Er worden bouwelementen getest voor een totale beoordeling tot aan scheurvorming.

Coagulant

Chemisch middel voor het binden (uitvlokken en opdrijven) van lak als toevoeging bij het spuitcabinewater (ontkleven). Verhoogt in het algemeen de alkaliteit van water

Cohesie

De onderlinge aantrekkingskracht van atomen en moleculen van dezelfde soort. De krachten die optreden worden cohesieve krachten genoemd. Deze zijn bij vaste stoffen het grootst, bij vloeistoffen klein en bij gassen zeer klein. (= interne sterkte)

Colofonium

Een plantaardige hars die wordt gewonnen als balsem- of houthars. Wordt in zijn zuivere vorm niet meer voor coatingdoeleinden gebruikt vanwege zijn zure aard, lage smeltpunt, onverenigbaarheid met andere grondstoffen en broosheid. In plaats daarvan wordt het meestal gemodificeerd (thermisch, verestering enzovoorts).

Combinatiebeitsen

Met combinaties van opgeloste kleurstoffen, kleurvormende chemicaliën, pigmenten en bindmiddelen kunnen de vele, in de praktijk benodigde effecten worden bereikt. Bijvoorbeeld rookbeits voor eikenhout, mahoniebeits voor mahoniehout, bleekbeits voor een opheleffect enz. Combibeitsen zijn beitsen met circa 30% organische oplosmiddelen en ze zijn mengbaar met water, bijvoorbeeld ethanol en water

Craquelé

Onregelmatige barstvorming in het lakoppervlak. Bij craquelélakken gebruikt als speciaal effect

Craquelure

Onregelmatige barstvorming in het lakoppervlak. Bij craquelélakken gebruikt als speciaal effect

Désolvater

aussi aérer, désigne l'évaporation complète ou partielle des fractions volatiles, avant que la formation du film soit entièrement terminée et/ou qu'une couche supplémentaire puisse être appliquée.

Dekvermogen

Het dekvermogen van een gepigmenteerde stof is zijn vermogen om de kleur of het kleurverschil van de ondergrond te bedekken. Het begrip "dekkracht" moet worden vermeden

Decopaint-Verordnung (ChemVOCFarbV)

De "Verordening oplosmiddelhoudende verven en vernissen (ChemVOCFarbV)" - beter bekend als de "Decopaint"-verordening - is de omzetting van de EU "Decopaint"-richtlijn 2004/42/EG in Duits recht en is van toepassing onder de VOS-verordening (oplosmiddelverbruik max. 5 t/a in Duitsland). Het is van toepassing op de coating van bouwonderdelen zoals ramen, deuren, vloeren, trappen, wand- en plafondbekleding. Meubilair is uitgesloten van de "Decopaint"-regeling. Met ingang van 1 januari 2007 mogen verffabrikanten voor toepassingen op het gebied van de "Decopaint"-verordening alleen producten op de markt brengen die de daarin gespecificeerde maximale VOS-gehalten (VOS = organische oplosmiddelen) niet overschrijden. Deze grenswaarden gelden voor het gebruiksklare product, d.w.z. inclusief alle noodzakelijke toevoegingen van verharder, verdunner en additieven. Daartoe worden in de "Decopaint"-verordening 12 productcategorieën gedefinieerd met grenswaarden voor producten op basis van oplosmiddelen en op basis van water. Op 1 januari 2010 wordt een tweede fase van de "Decopaint"-verordening van kracht, met nog lagere VOS-grenswaarden. Sinds 2007 moeten alle "Decopaint"-conforme materialen door de fabrikanten van bepaalde informatie op het productetiket worden voorzien. Het etiket moet horizontale en leesbare informatie bevatten over de toepasselijke VOS-grenswaarde van de respectieve productcategorie, het werkelijke maximale VOS-gehalte van het gebruiksklare product (inclusief verharder, verdunner en additieven) en de productcategorie die als basis wordt gebruikt.

Distillatie

"Scheiding van verschillende vloeistoffen of vaste stoffen uit een vloeistofmengsel door gebruik te maken van de verschillende kooktemperaturen. De vloeistof wordt door middel van temperatuurverhoging verdampt en vervolgens door afkoeling gecondenseerd tot distillaat.

Diffunderen

(Latijn) werkwoord dat hoort bij het zelfstandig naamwoord "diffusie"

Digitale Druktechnologie

De digitale druktechnologie heeft zich de laatste jaren enorm ontwikkeld. Op veel gebieden worden oppervlakken nu in een continu proces en met een adembenemende snelheid digitaal bedrukt. Digitaal drukken is onmisbaar geworden, of het nu gaat om vloeren, coatings in de houtmaterialenindustrie of decoratieve elementen van glas. Zelfs het gebruik van individuele eenmalige stukken in de binnenhuisarchitectuur is een realiteit geworden dankzij digitaal printen: Uw klant kan bijvoorbeeld zijn vakantiefoto op de douchewand laten drukken of zijn favoriete gerecht op het keukenfront laten afbeelden. Om het substraat voor te bereiden op het drukken zijn speciale primers nodig voor een betrouwbare hechting op het substraat, zoals glas, HDF of platen op kunststofbasis. Deze primers van Hesse zijn optimaal afgestemd op de drukinkten om van de oppervlakken een inspirerende ervaring te maken. Ter bescherming van de gedrukte motieven wordt een afwerkingsvernis aangebracht die de afdruk betrouwbaar beschermt tegen krassen en vlekken. Vertrouw op de ruime ervaring van Hesse bij de keuze van uw vernisproducten in het digitale drukproces.

DIN 4102 Brandgedrag van bouwmaterialen en -onderdelen

Brandgedrag van bouwmaterialen en componenten volgens DIN 4102 Deel 1 van DIN 4102 definieert brandbeveiligingsbegrippen, eisen, tests en markeringen voor bouwmaterialen.

De volgende categorieën worden onderscheiden:

Bouwmateriaal klasse A Niet-brandbare bouwmaterialen

Bouwmateriaal klasse B Brandbare bouwmaterialen

Bouwmateriaal klasse B1 Moeilijk ontvlambare bouwmaterialen

Bouwmateriaal klasse B2 Normaal brandbare bouwmaterialen

Bouwmateriaal klasse B3 Licht ontvlambare bouwmaterialen

Het brandgedrag van licht ontvlambare bouwmaterialen wordt bepaald door een test in een brandschacht. Bij deze test worden 4 panelen van elk 1 m lang gedurende 10 minuten van onderen bestookt met een gasbrander. De test is geslaagd indien de gemiddelde onverbrande restlengte ten minste 15 cm bedraagt (voor niet-afgewerkte panelen; voor gecoate panelen mag de coating maximaal 2 cm afbreuk doen) en aan andere criteria is voldaan. Brandvertragende bekledingsmaterialen worden getest op brandvertragende vezelplaten volgens DIN 4102-B1. Als de test is geslaagd, kan een algemeen keuringscertificaat van de bouwautoriteit worden aangevraagd. Om te voldoen aan de eisen van bouwmateriaalklasse B1 mogen coatings volgens DIN 4102-B1 alleen in gedefinieerde maximale applicatiehoeveelheden worden aangebracht op vlamvertragende ondergronden. Normaal hout en materialen op houtbasis zijn ingedeeld als normaal ontvlambaar en blijven bouwmaterialen van klasse B2, zelfs na het aanbrengen van een vlamvertragende lak.

DIN 53160 Bepaling van de kleurvastheid van voorwerpen voor dagelijks gebruik

Bepaling van de kleurvastheid van artikelen voor dagelijks gebruik volgens DIN V 53160 De oude DIN 53160 (Testen van gekleurd kinderspeelgoed op speeksel- en transpiratievastheid) is in 1994 zonder vervanging ingetrokken. In oktober 2002 is een nieuwe versie, uitgebreid tot artikelen voor dagelijks gebruik, in twee delen als prenorm gepubliceerd:

DIN V 53160-1: Testen met speekselsimulant

DIN V 53160-2: Beproeving met lassimulant.

Bij de testmethode worden stroken filterpapier doordrenkt met de simulantoplossingen, op het te testen monster gelegd en met plakband bedekt. Na twee uur blootstelling bij 37 °C worden de papieren strips verwijderd, gedroogd en gecontroleerd op eventuele verkleuring. De beoordeling gebeurt door vergelijking met de grijsschaal, waarbij de intensiteit van de kleuring wordt aangegeven als een niveau van de grijsschaal (niveau 1 = sterke verkleuring tot niveau 5 = geen verkleuring).

DIN EN 71-3 Veiligheid van kinderboxen en speelgoed

Migratie van bepaalde elementen volgens DIN EN 71-3.

Deze Europese norm met de status van een Duitse norm beschrijft een testmethode en grenswaarden voor de migratie van giftige elementen (o.a. Arceen, Barium, Lood, Cadmium, Chroom, en Kwik) uit het oppervlak van speelgoed. De te testen afwerking wordt daarbij aan een extractie met verdunde zuren blootgesteld. De duur en condities waaronder dit gebeurt imiteerd het geval waarbij (een deel van) het speelgoed ingeslikt zou worden. Het aandeel opgeloste en daarmee direct biologisch beschikbare elementen wordt kwantitatief vastgesteld, omgerekend op 1 kg speelgoedmateriaal en vergeleken met de grenswaarden die voor elk afzonderlijk element zijn vastgesteld. Alleen als geen enkele grenswaarde overschreden wordt, wordt voldaan aan de DIN EN 71-3.

DIN-bekers / DIN-seconden = viscositeit

De viscositeit van een lak wordt aangegeven in DIN-seconden bij 20 °C. In de regel wordt de viscositeit gemeten met een DIN-beker met een inhoud van 100 kubieke centimeter en een doorstroomopening van 4 mm. De meest gangbare uitvoering is een aluminium beker. Aan het einde van de trechtervormige bodem is een doorstroomopening van messing aangebracht. De beker wordt als een scheplepel in de lak gedompeld en direct na het ophalen van de beker gaat de tijdmeting in. Zodra de lakstroom uit de doorstroomopening voor het eerst wordt onderbroken, wordt de tijdmeting gestopt en wordt de tijd in secondes weergegeven.

Dispergeren

(Latijn) Verstrooien, verdelen, d.w.z. de pigmenten en vulmiddelen in de oplossingen van de filmvormer in hoge mate in de primaire korrels verdelen, benatten en homogeniseren

Duromeren

Macromoleculaire stoffen die in de regel hard en amorf zijn en die tot de decompositietemperatuur star blijven. De macromoleculen zijn chemisch (door zogenoemde hoofdvalenties) fijnmazig aan elkaar gebonden. Duroplasten worden ook bij hoge temperaturen niet week en gedragen zich onder belasting bij slechts geringe deformeerbaarheid elastisch, bijvoorbeeld UF-, MF-, PF-, RF-harsen, UP, EP, PUR

Duroplasten

Kunststoffen die ontstaan door middel van chemische binding en die zich na de reactie niet meer door organische oplosmiddelen laten oplossen of week maken, bijvoorbeeld polyurethaanlak of polyester. Ze smelten ook niet

Dompelen

Kleine werkstukken of stoelen worden ondergedompeld in een met verf gevulde bak van de juiste grootte en er weer uitgetrokken. Als dit uittrekken met een hoge snelheid gebeurt, dan blijft er veel verf op het werkstuk hangen. Is de snelheid laag, dan zal een dunnere laklaag blijven hechten en blijven de zogenaamde 'druipers' kleiner. Bij minder belangrijke onderdelen kan het onderdompelen handmatig plaatsvinden, maar de resultaten zijn beter met een speciale dompelinstallatie. Massa-artikelen en kleine onderdelen worden ondergedompeld in zogenaamde zeefbakken

Droge afscheiding

Wanneer de overspray bij verschillende spuitprocedures via een filtermat (papier, vezellagen), geperforeerde metaalplaat of een lamellengordijn wordt afgevangen/opgenomen, dan spreken we van een droge afscheiding. Sporadisch wordt ook gebruik gemaakt van PTFE-filterpatronen (filterpatronen voorzien van een teflonlaag)

Droogstof

Wordt meestal toegevoegd aan organische oplosmiddelen en bindmiddelen van oplosbaar metaalzout van een organisch zuur met oxidatief drogende werking, om het droogproces te versnellen. We maken onderscheid tussen vaste en vloeibare droogstoffen

Droogsnelheid

Kan worden verhoogd door middel van kunstmatige droging in kamers of kanalen. Vaak zorgt alleen al het afzuigen van de tijdens het lakken vrijgekomen dampen van oplosmiddelen voor een merkbare verhoging van de droogsnelheid

Drogingsproblemen

Deze kunnen ontstaan wanneer polyesterlak zonder voorafgaande isolatie direct wordt aangebracht op exotische houtsoorten, zoals palissander of teak. De houtinhoudstoffen, de zogenaamde inhibitoren, treden naar buiten en zorgen voor een gehele of gedeeltelijke belemmering van het drogen of uitharden van de polyesterlak. Ook bij contactlijmvoegen kunnen er problemen ontstaan met de uitharding van polyesterlak. Op zeer harsrijk naaldhout, zoals arve of oregon, kunnen er ook bij NC-lakken drogingsproblemen ontstaan door opgelost en opstijgend hars. Ook bij waskit onder afdeklak moet hierop worden gelet

Drogingssystemen

We maken onderscheid tussen vier systemen:

Fysische droging: Er verdampen oplosmiddelen. De fysische droging kan worden versneld door middel van hogere temperaturen en luchtsnelheden, maar vrijwel niet door middel van stralingsdroging. Fysisch gedroogde filmen blijven oplosbaar.

Oxidatieve droging: De uitharding gebeurt door zuurstofopname. Een versnelling van het verhardingsproces kan alleen worden bereikt door middel van zware metaalzouten in de vorm van siccatieven en een verhoogde temperatuur.

Chemische uitharding: De uitharding berust op een chemische reactie. Deze kan sterk worden versneld door een hogere temperatuur en luchtsnelheid en door middel van stralingsdroging. Chemisch gedroogde filmen zijn onoplosbaar, daarom nooit chemisch op fysisch!

Thermische droging: De uitharding vindt plaats door hoge temperaturen (> 100 °C). Daarom is deze procedure ongeschikt voor hout en houtmaterialen. Het gaat hierbij om zogenaamde inbrandlakken

Egaliseren

Om de verschillende zuigvermogens van hout van het kopeind, stamhout, tegendraads hout of poreuze plekken met elkaar in overeenstemming te brengen, wordt het houtoppervlak behandeld met een egaliserend middel. Dit kan echter niet als er hierna chemische beits moet worden aangebracht! EP-beits kan wel. Als verschillende kleurtonen in hout met elkaar in overeenstemming worden gebracht door middel van bleken, beitsen of verven, dan spreken we ook van egaliseren

Eencomponentlakken

Lakken toevoeging van verharders. In vloeibare vorm en afgesloten van de lucht harden deze lakken niet uit. Ze drogen door verdamping van de oplosmiddelen.

EK - lak

Eencomponentenlak

Elasticiteit

Onder elasticiteit verstaan we het vermogen van een stof om vormveranderingen te doorstaan zonder te scheuren of te breken en na beëindiging van de belasting weer zijn oorspronkelijk vorm aan te nemen.

Elastomeren

Macromoleculaire stoffen met elastische eigenschappen, die ontstaan door een wijdmazige, thermostabiele binding van de ketenvormige moleculen, waarvan de bewegelijkheid hierdoor deels wordt beperkt. Ze zijn al bij kamertemperatuur en dus ook bij hogere temperaturen onder belasting sterk elastisch vervormbaar en keren bij opheffing van de belasting weer snel terug naar hun oorspronkelijke vorm. Elastomeren zijn niet smeltbaar en nauwelijks oplosbaar, maar zwellen wel op in sommige organische oplosmiddelen (bijvoorbeeld rubber, silicone, polyisopreen enzovoorts)

Elektrostatisch lakken

(ESTA)

Hierbij wordt er een elektrisch veld opgebouwd tussen het spuitapparaat en het werkstuk, zodat de uitgespoten lak (door een spuitkolom, spuitklok, spuitschijf of spuitpistool) elektrisch wordt opgeladen (spanning 40-90 kV en stroomsterkte 0,2 mA). De lakdruppeltjes bewegen volgens het verloop van de elektrische veldlijnen naar het werkstuk toe, waarbij de achterkant ook deels wordt bedekt. Een voorwaarde voor deze procedure is een bepaalde elektrische geleiding van het werkstuk. Bij metalen is deze altijd aanwezig, maar bij hout is een minimum vochtgehalte van 8-10% en een voldoende vochtigheid van 60-70% in de spuitcabine vereist. Het voordeel van deze procedure is dat de lak nagenoeg zonder verlies kan worden aangebracht, omdat vrijwel al het gespoten materiaal op het werkstuk terechtkomt. Dit is vooral van belang bij het lakken van tafel- en stoelconstructies, ramen, enzovoorts. Voor het aanbrengen van de lak wordt een handmatig, elektrostatisch spuitpistool gebruikt. Deze procedure is ook geschikt voor poedercoatings. Voor waterverdunbare laksystemen zijn speciale pistolen met externe oplading of andere speciale systemen nodig. Een voorwaarde voor deze verliesarme lakprocedure is dat de lak een vlampunt heeft van ongeveer 21 °C

Elektronenbundelverharding (ESH)

Hoogst mogelijke weerstand, snelle systemen, hoge laagdiktes. Ideaal terrein voor Hesse ESH lakken. Hesse ESH-lakken worden gedroogd met behulp van de zogenaamde elektronenbundelharding (ESH, EBC Electron-Beam-Curing). Elektronen worden op de aangebrachte lak gestraald, onverzadigde dubbele bindingen van de bindmiddelen in de lak worden vernet en er ontstaat een duurzame laklaag. Dit procédé wordt hoofdzakelijk gebruikt voor filmcoating, maar ook voor het coaten van hout en materialen op houtbasis, zoals deuren. Vergeleken met conventionele UV-geharde lakken zijn er de volgende voordelen:

- Betere krasbestendigheid
- Aanzienlijk minder verhitting van het substraat
- Sterkere uitharding
- Beter bestand tegen vlekken
- Snellere doorlooptijden
- Geen grenzen aan sterke pigmentatie
- Formulering van de coatings zonder fotoinitiators

In de ontwikkelingsafdeling in Hesse worden ESH-lakken (lakken voor elektronenbundeluitharding) ontwikkeld met behulp van een eigen ESH-installatie. De formulering wordt speciaal aan uw eisen aangepast.

Emissies, emissieverklaring

Dit betreft luchtverontreiniging, lawaai, licht, warmte, straling, schokken of soortgelijke verschijningen die door een bedrijf of een product worden afgegeven aan het milieu. Zo worden bijvoorbeeld dampen van oplosmiddelen of stoffen die door schoorstenen of uitlaatpijpen in de atmosfeer terechtkomen aangeduid als emissies. De exploitant van een installatie waarvoor een vergunning vereist is, moet een emissieverklaring opstellen over de soort, de hoeveelheid en de verspreiding in ruimte en tijd van de luchtverontreiniging

( Verordening inzake immisiebescherming (Duitsland: 11e Bundes-Immissionschutzverordnung; Zwitserland onderdeel van de 'Luftreinhalteverordnung'; Oostenrijk onderdeel van de 'Lackieranlagenverordnung')

Emissiereductie

(CH - LRV) Hiermee wordt in het algemeen geduid op de totale emissiewaarden en de concrete voorwaarden om deze na te leven

Emissieverklaring

Deze wordt opgesteld door de exploitant van de installatie waarvoor een vergunning nodig is. In de verklaring staat informatie over de soort, de hoeveelheid en de verdeling in ruimte en tijd van de luchtverontreinigende stoffen die binnen een bepaalde periode afkomstig zijn van de installatie, evenals over de omstandigheden rondom de emissie. Uitvoeringsbesluiten hierover staan in de verordeningen voor emmissiebeheersing: in Duitsland de 11e BImSchV, in Zwitserland is dit onderdeel van de LRV, in Oostenrijk is dit onderdeel van de verordening inzake lakinstallaties, in de EU is de verwachte regeling het SMP (Solvent Management Plan) type A of B

Emissiefactor

(D) Dit is de verhouding tussen de massa van de emissies en de massa van de geproduceerde of verwerkte stoffen. (Gebruikte brandstof of grondstoffen of de hoeveelheid energie of producten die zijn gebruikt of gegenereerd.)

Emissiegraad

(D) Dit is de verhouding tussen de massa van de luchtverontreinigende stoffen die worden uitgestoten in het uitlaatgas en de massa van de componenten die zijn toegevoegd met brandstof of invoermateriaal

Emissiebron

Plaats van de overgang naar of. de uitstoot van een luchtverontreinigende stof in de atmosfeer

Emissiewaarde

Volgens de definitie van de technische instructie lucht is dit de luchtverontreiniging die door een installatie wordt uitgestoten. Emissiewaarden hebben als massa van de uitgestoten stoffen betrekking op het volume als massaconcentratie (g/m3 of mg/m3) of de tijd als massastroom (kg/h, g/h of mg/h). Ze kunnen ook worden aangeduid als massaverhouding tussen de uitgestoten stoffen en de gegenereerde of verwerkte producten (kg/t of g/t)

Emulsie

Fijnste verdeling van de ene vloeistof in een andere die hier niet mengbaar mee is (bijvoorbeeld melk, olie in water) door middel van emulgatoren

Epoxyharsen

(EP)

Dit zijn tweecomponentensystemen waarbij aromatische hydroxylgroepen worden verbonden met epichloorhydrine of aminen

Eerste hulp

De werkgever moet ervoor zorgen dat er na een arbeidsongeval onmiddellijk eerste hulp wordt gegeven, indien nodig gevolgd door een medische behandeling. Hij is ook verplicht om eerstehulpvoorzieningen ter beschikking te stellen, zoals een meldinrichting, reddingsmiddelen en vervoermiddelen. Afhankelijk van de grootte van het bedrijf en de risico's moet er worden gezorgd voor eerstehulpkamers. Bovendien moeten er gekwalificeerde EHBO'ers worden benoemd en moet er, afhankelijk van de grootte van het bedrijf, gezondheidspersoneel aanwezig zijn.

ESTA

application électrostatique de matériau de revêtement chargé électriquement (-) (laque ou poudre) sur des objets mis à la terre par équilibrage des charges. Voir finition électrostatique

Ester

Reactieproducten (acetaten) van organische zuren met alcohol, meestal met een karakteristieke, fruitachtige geur. Esters lossen vetten, oliën, nitrocellulose en deels schellakharsen op. Verder zijn het waardevolle uitgangsstoffen voor chemische syntheses

Explosiebescherming

Dit zijn veiligheidsinrichtingen voor de explosiebeveiliging bij motoren (JP44), lampen (JP54), schakelaars, vertrekken enzovoorts. Toekomstige EU-regelgeving naleven

Excimer

Bij de Excimer-lasertechnologie wordt een nat, met UV-hoogglanslak gelakt oppervlak door een zuurstofarme, resp. zuurstofloze kamer gevoerd. Dit gebeurt door toevoeging van stikstof. In de kamer krimpt het oppervlak. Afhankelijk van de krimptoegift ontstaat de bijbehorende glansgraad. Aansluitend wordt het oppervlak uitgehard. "Mattering van lakoppervlakken De fysische microplooiing, die met 172-nm ecximerlampen (Excirad 172) wordt opgewekt, is bij UV- en ESH-lakken mogelijk zonder toevoeging van matteringsmiddelen. Glansgraden van 1 tot 20 zijn probleemloos te bereiken. De energierijke en kortstondige straling van 172 nm leidt naast de radicale polymerisatie van de acrylaatgroepen ook tot vernetting van de monomeren. Hierdoor ontstaat een aanzienlijke grotere oppervlaktehardheid.

Voordelen van fysische mattering:

• Mattering met hierop volgende harding in één arbeidsgang

• Perfecte reproduceerbaarheid

• Geen extra matteringsmiddelen

• Uiterst laag instelbare glansgraden

• Uitstekend matteringseffect

• Grotere oppervlaktehardheid ten opzichte van normale Hg-UV-harding

• Aangename haptiek

• Geschikt voor nanocomposietlakken met extreme kras- en slijtvastheid

• Hogere chemische bestendigheid

• Anti-fingerprint effect

Nadeel:

• Toevoeging van stikstof is noodzakelijk

Meer informatie vindt u onder: https://www.iot-gmbh.de/uv-technik/excimer

Bron: IOT GmbH

Explosieve atmosfeer

Een mengsel van lucht en brandbare gassen, dampen, nevels of stof onder atmosferische omstandigheden, waarin de verbranding zich na ontsteking uitbreidt tot het gehele niet-verbrande mengsel.

Explosieveiligheidsdocument

Document op grond van de verordening inzake bedrijfsveiligheid dat door iedere werkgever, ongeacht het aantal werknemers, uiterlijk op 31-12-2005 moet zijn opgesteld, tenzij kan worden gegarandeerd dat er geen explosieve atmosfeer kan optreden.

Embossing (DLE)

Met Digital Lacquer Embossing (DLE) kunnen nieuwe wegen worden ingeslagen bij de productie van gestructureerde oppervlakken. Het proces werd ontwikkeld door de machinefabrikant Hymmen. Hoe werkt het? Bij DLE wordt een inkt in een natte lakfilm gedrukt, die de lak op dit punt verdringt. Na uitharding wordt een inkeping gemaakt en gefixeerd. Deze bedrukte porie komt overeen met het decor eronder en laat de uitstraling van een decor "versmelten". Sommige van onze klanten gebruiken dit procédé al, uiteraard in combinatie met de innovatieve lakken uit Hesse.

Filmvormer

Een deel van het bindmiddel dat van wezenlijk belang is voor de totstandkoming van de film (de basis van de lakfilms). Er wordt onderscheid gemaakt tussen zelfstandige en niet-zelfstandige filmvormers. Zelfstandige filmvormers kunnen alleen, d.w.z. zonder toevoeging van andere substanties, met of zonder zuurstof een film vormen. Niet-zelfstandige filmvormers kunnen alleen in een geschikt mengsel een film vormen. We moeten onderscheid maken tussen filmvormers en filmbestanddelen. Zo zijn pigmenten en vulstoffen wel filmbestanddelen, maar geen filmvormers

Filmdikte

De dikte van een uitgeharde film, gemeten in m (m = 1/1000 mm)

Filmfouten

Dit zijn verstoringen aan en in de coating, die meestal worden aangeduid met hun vorm of uiterlijk. Voor de aanduiding van filmfouten gebruiken we begrippen als kraters, lopers, uitlopers, speldeprikken

Folies

Halfharde tot zachte coatingmaterialen voor oppervlakken, die door middel van een continuproces met een machine van de rol op de dragerplaat worden gelijmd. De momenteel verkrijgbare folies worden onderverdeeld in drie groepen:

1. Folies op basis van met hars geïmpregneerd papier, zoals grondeerfolie voor afsluitfuncties, in polyesterhars gedrenkt laminaat, alsook in gepolymeriseerd menghars gedrenkte papierfolie.

2. Folies op dun papier met licht geïmpregneerd, lichtgewicht papier voor later lakwerk (grondeerfolie, decoratiefolie, afwerkfolie).

3. Kunststoffolies zonder drager op basis van PVC, ABS, UP of PP als decoratiefolie of afwerkfolie

Folielakken

Een- en tweecomponenten SH-hydrolaksystemen voor het coaten van folies (bijvoorbeeld decoratiefolie) op industriële schaal.

Gekleurd hout

Onder gekleurd hout worden meestal inlandse loofhoutsoorten samengevat, die door hun intensieve kleurgeving opvallen. Maar ook bijzondere houttekeningen en groeiafwijkingen zijn onder dit begrip te vinden. Zo worden bijvoorbeeld Berken, Peren, Essen, Elsen, Haagbeuk, Kersen, Linden, Noten, zwarte Elsen en Olmen als "gekleurd hout" aangeduid. Als gevolg van de trend naar Eiken in alle variaties zijn de gekleurde houtsoorten in Duitsland in parket toepassing behoorlijk op de achtergrond geraakt, hoewel veel van hen hun geschiktheid als vloerhout in het verleden ruimschoots bewezen hebben.

Gieten

Overgieten of overstromen van het te lakken voorwerp met lak en opvangen van het teveel aan lak dat eraf stroomt. Omdat hierbij geen grote dompelbakken gevuld hoeven te worden, is er minder lak nodig dan bij dompelen. Het gieten is heeft vooral voordelen bij complex gevormde en moeilijk toegankelijke werkstukken. Meestal vindt het gieten plaats met behulp van automatische installaties, waarbij de viscositeit, temperatuur en transportsnelheid op elkaar zijn afgestemd (maar handmatig is ook mogelijk). Er wordt onderscheid gemaakt tussen: Doorgangsgieten en dompelgieten

GbV

Duitse verordening inzake bevoegdheid gevaarlijke goederen (Gefahrgutbeauftragtenverordnung).

Gevarenklassen

Brandbare vloeistoffen worden ingedeeld in gevarenklassen.

Groep A I - A III:

Alle iet in water oplosbare, brandbare vloeistoffen.

A1 = vlampunt onder 21 °C

A2 = vlampunt 21 - 55 °C

A3 = vlampunt boven 55 °C.

Groep B:

Alle brandbare vloeistoffen die bij 15°C in elke willekeurige verhouding oplossen in water en een vlampunt onder 21 °C hebben. In de receptuur worden de afzonderlijke oplosmiddelen berekend op basis van hoeveelheid en vlampunt en vervolgens wordt het materiaal gekenmerkt.

Gevaarlijke goederen

Gevaarlijke goederen zijn stoffen of voorwerpen die op grond van hun aard, eigenschappen of toestand bij vervoer gevaar kunnen opleveren voor de openbare orde en veiligheid, met name voor de gemeenschap, belangrijke publieke goederen, het leven en de gezondheid van mens en dier.

Gevaarlijke stoffen

Stoffen, preparaten en producten, zoals bedoeld in de Duitse wet inzake chemische stoffen. Deze zijn explosiegevaarlijk, oxiderend, zeer licht ontvlambaar, licht ontvlambaar, ontvlambaar, giftig, zeer giftig, schadelijk, bijtend, irriterend, sensibiliserend, kankerverwekkend, giftig voor de voortplanting, mutageen of gevaarlijk voor het milieu. De wetgeving inzake gevaarlijke stoffen gaat over de gevaren die optreden tijdens de behandeling en opslag, terwijl de wetgeving inzake gevaarlijke goederen gaat om de gevaren tijdens het vervoer.

Geleren

overgangsvorm bij de chemische reactie van bijvoorbeeld een kunsthars tussen vloeibare en vaste toestand. Kan ook fysisch worden teweeggebracht door het uitdampen van oplosmiddele

Geslotenporig lakwerk

Lakwerk van houten oppervlakken met dikke laklagen en goede tussenschuring, zodat er een glad "op glas lijkend" oppervlak ontstaat.

GGBefG

Duitse wet inzake het vervoer van gevaarlijke goederen (Gefahrgutbeförderungsgesetz).

GGVS

Duitse verordening inzake het transport over de weg van gevaarlijke goederen, zowel transport binnen Duitsland als grensoverschrijdend transport. (Gefahrgutverordnung Strasse)

GGVSE

Duitse verordening inzake binnenlands en grensoverschrijdend vervoer van gevaarlijke goederen over de weg en het spoor (Gefahrgutverordnung Straße und Eisenbahn - GGVSE)

Gieten

Het gieten van lak met een lakgietmachine. De lak wordt uit een tank in een gietkop met verstelbare gietsleuf/gietlip gepompt. Vervolgens stroomt het (meestal alleen door de zwaartekracht) uit de gietkop en vormt zo een constant vloeiend lakgordijn. Het overschot wordt opgevangen in een goot en weer teruggevoerd naar de laktank. De werkstukken worden door middel van een onderbroken transportband door het vloeiende lakgordijn gevoerd. Er kunnen gelijkmatige hoeveelheden van 60 - 300 g/m² worden aangebracht

Gifklassen

De indeling van giftige stoffen volgens art. 4 van de Duitse wet inzake giftige stoffen is gebaseerd op het totale gevaar van deze stoffen. Als uitgangspunt voor de indeling dient het onderstaande scala acute, orale letale dosis (DL 50 - waarde 1) aan ratten of andere diersoorten, wanneer er vanuit het oogpunt van het totale gevaar geen rekening hoeft te worden gehouden met verdere beperkingen om toxicologische redenen.

Letale doses

Gifklasse 1 - 5 mg/kg

Gifklasse 2 5 - 50 mg/kg

Gifklasse 3 50 - 500 mg/kg

Gifklasse 4 500 - 2000 mg/kg

Gifklasse 5 2000 - 5000 mg/kg

Opmerking: Letale dosis = mg gif per kg lichaamsgewicht.

Voorbeelden voor de classificatie van giftige stoffen:

Gifklasse 1: Benzol, cyaankali, vinylchloride, vloeizuur.

Gifklasse 2: Zoutzuur, natronloog, organische loodverbindingen

Gifklasse 3: Methylalcohol, natriumchloraat, loodmassa.

Gifklasse 4: Aceton, wasbenzine, terpentineolie

Gifklasse 5: Alcohol, petroleum, soda

Gifklasse 5 S: Autoreinigingsmiddel, vlekverwijderaar

Glansgraad

Een maat voor de glansgraad is het reflectievermogen van een laklaag. In navolging op DIN 52230 wordt de glansgraad van een oppervlak vastgesteld met behulp van een reflectometer. Hierbij geldt:

Technische informatie:

Glansgraadtabel

Gladschuren

Dit gebeurt bijvoorbeeld met het fijnste of afgesleten schuurpapier met toevoeging van polijstwas, of met korrelgrootte 600 en een zacht schuurblok. Het doel is het verwijderen van ruwheden die zijn ontstaan doordat stof zich tijdens het spuiten in de laklaag heeft vastgezet

Glimtemperatuur

De laagste temperatuur van een verhit, vrijliggend oppervlak waarbij een hierop liggende stoflaag van 5 mm tot ontsteking komt

Grouwsluier

Als de relatieve luchtvochtigheid in de zomermaanden stijgt tot meer dan 90%, dan kan het vocht dat direct na het aanbrengen van de lak vrijkomt niet meer door de kamerlucht worden opgenomen en ontstaat er een grouwsluier, vooral op donkere oppervlakken. Dit kan ook gebeuren wanneer de grondlak niet compatibel is met de deklak

Grijpvast

Ook wel 'vingerdroog' genoemd. De laklaag is zo ver gedroogd of uitgehard dat er geen vingerafdrukken meer ontstaan na aanraking

Gronderen

Het aanbrengen van een dunne, goed indringbare grondlak om losse houtvezels omhoog te brengen, zodat ze na droging van de lak in deze positie kunnen worden weggeschuurd. Er ontstaat dan een goede hechting/verankering tussen ondergrond en lak

Grondeerfolie

Met melaminehars behandeld, wit papier dat met vloeibare condensatielijn of condensatiehars-lijmfilm kan worden vastgeplakt. Voor het aanbrengen van gepigmenteerde lak wordt het oppervlak aangeschuurd. Bij het vastlijmen met condensatielijn zorgt een verzadigde hoeveelheid lijm voor extra vulling en verdichting van de zogenaamde plamuurfolie.

Grondlak

Ook primer genoemd. Zorgt voor een betere hechting tussen de ondergrond en de afdeklak. Dit is nodig bij moeilijk te lakken exotische houtsoorten, maar ook voor speciale isoleerlakken kan een betere hechting noodzakelijk zijn. Zo kan een goede DD-isoleerondergrond in veel gevallen al een zeer goede hechting mogelijk maken

Giscode

De term Giscode staat voor Hazardous Substance Information System Code en is ontwikkeld door de Berufsgenossenschaften der Bauwirtschaft (BG Bau). Het is een etiketteringssysteem waarbij producten met vergelijkbare gezondheidsrisico's worden gegroepeerd in productgroepen. De codering bestaat uit een letter/cijfercombinatie die het product duidelijk aan een productgroep toewijst. Zo staat D1 voor oplosmiddelvrije dispersie-installatiematerialen, en RE3 voor epoxyharsproducten, oplosmiddelhoudend, sensibiliserend. Voor specifieke productinformatie kunt u op de website van Gisbau (= informatiesysteem voor gevaarlijke stoffen van de BG Bau) een productgroep selecteren en in de bijbehorende tabel gedetailleerde informatie over gevaarlijke stoffen opvragen.

Glansgraad

een maat voor de glansgraad is het reflectievermogen van een coatinglaag. In overeenstemming met de Duitse industrienorm 52230 wordt de glansgraad van een oppervlak bepaald met een reflectometer.

Details kunnen gevonden worden in de Technische Informatie:
Glansgraadtabel 

Hechting

Hechtvermogen (adhesie) van een lakfilm op het bijbehorende dragermateriaal. De beproeving wordt uitgevoerd door middel van de ruitjesproef. De droge lakfilm wordt met behulp van een sjabloon en een mes ingesneden in vierkantjes van 2 bij 2 mm.

De kwaliteit van de hechting wordt beoordeeld op grond van de hoeveelheid lak die er bij het insnijden afspringt of hoe de snijrand eruitziet. Op een harde ondergrond wordt er tevens plakband op het rooster aangebracht en met een gelijkmatige snelheid verwijderd. Hierbij mag lakfilm niet aan het plakband hechten.

Hardwaxolie

De term "Hardwaxolie" is voor een aantal oliematerialen ingeburgerd geraakt zonder dat de aanduiding is geregeld, laat staan gestandaardiseerd als een vrijwillige verbintenis of standaardisatie. Zo begrijpt de gebruiker/klant "Hardwaxolie" als een materiaal dat bestaat uit drogende oliën en droogt tot een slijtvast, mat oppervlak met een wasachtig gevoel. De meeste mensen willen de olie-look die ze gewend zijn. Dit betekent een geringe filmvorming op het oppervlak en voldoende beschermende indringing in het hout om een open en ademend oppervlak te creëren. Dit wordt meestal bereikt door spatelen of inpadden van het oliemateriaal. Een aanzienlijk hogere weerstand kan alleen worden bereikt met een geolied oppervlak door het aanbrengen van extra olielagen. Aangezien het spatelen en inpadden zeer tijdrovend en arbeidsintensief is, zal je bij het aanbrengen van een of twee lagen al snel het rollen overwegen. Aangezien er per bewerking ongeveer 40 - 60 g/m² wordt aangebracht, is een op deze manier afgewerkt oppervlak niet meer te vergelijken met een opennerf en ademend oppervlak. Toch werd er nog steeds een Hardwaxolie ingezet. We hebben echter afgezien van het gebruik van de term "Hardwaxolie", zodat onze producten zich kunnen onderscheiden van de massa.

Hier een overzicht van onze Hartwaxoliën: 

NATURAL-OIL OE 52832
SPEEDCARE-OIL OE 52872
FLOORCARE-OIL OE 52164

En extreem oplosmiddelarm en met een hoog aandeel natuurlijke olie:
NATURAL-SOLID-OIL GE 11254

Harsen

Anorgansiche of natuurproducten. Het is ook een technologisch verzamelbegrip voor vaste tot vloeibare organische producten met een min of meer brede verdeling van de relatieve molecuulmassa. Harsen dienen vaak als grondstof of bindmiddel, bijvoorbeeld voor vormmassa's, lijmstoffen of coatingstoffen (lakken). Voorbeelden zijn: alkydhars, acrylhars, melaminehars, epoxyhars. Harsen worden volgens herkomst onderverdeeld in natuurharsen en kunstharsen.

High-Solid-systemen

Benaming voor coatingsystemen met een hoog deeltjesgehalte en oplosmiddelarme laksystemen met een vastestofgehalte van 60 - 80%. Voor spuittoepassingen moeten deze systemen worden verwarmd, zodat er een spuitbare viscositeit ontstaat

Hulpstoffen

(additieven) Bestanddelen voor de fabricage van lakken die de filmvorming al bij een gering aandeel sterk kunnen beïnvloeden of verbeteren. Hulpstoffen kunnen als volgt worden onderverdeeld:

- droogstoffen

- verhardingsversnellers

- anti-velmiddelen

- vloeimiddelen

- benattingsmiddelen

- anti-vervloeiingsmiddelen.

- anti-bezinkmiddelen

- matteermiddelen

Hoogrotatieklok

Een verstuiverelement dat bij het elektrostatisch spuiten de lak met een hoog toerental (tot 40.000 min-1) mechanisch uit het pistool verstuift. Soms wordt in plaats van een klok gebruikt gemaakt van een schijf met een diameter van 150 - 250 mm en een toerental tot 20'000 min-1.

Hoogkokende stoffen

Ook als vertragers of vloeimiddelen verkrijgbaar in de handel. Ze worden gebruikt wanneer NC-lak slecht verloopt of de neiging heeft tot blaasvorming. Alleen in geringe hoeveelheden te gebruiken, omdat anders de droging aanzienlijk wordt vertraagd. Drogingsvertraging betekent: aanzienlijk langere wachttijden voordat stapeling mogelijk is en meer stofafzetting op de nog niet stofdroge oppervlakken

Houtolie

Dit product wordt verkregen door het uitpersen of extraheren van zaden van de Chinese tungboom. Er mogen geen andere oliën of vetten worden bijgemengd

HPL

Afkorting uit het internationale taalgebruik "High Pressure Laminate" voor decoratieve platen waarbij verschillende lagen onder hoge druk worden samengeperst. HPL-platen worden geperst bij een druk van minstens 70 bar en een temperatuur van circa 130 °C

HSLP

High Solid Low Pressure. Spuitprocedure op lage druk (0,7 bar), waarbij de verstuiverlucht wordt voorgewarmd tot circa 40 °C

HVLP

High Volume Low Pressure. Spuitprocedure met een hoog volume en een lage druk (0,4 - 0,6 bar). Voor het efficiënt aanbrengen van de lak

Hydrofiele oplosmiddelen

Met water vermengbare, organische oplosmiddelen

Houdbaarheid

Tijdsduur vanaf de bereiding van de lijm of het oppervlaktemateriaal tot aan het onbruikbaar worden ervan ondanks naleving van de opslagvoorschriften

IMO Resolutie A.653(16) Brandbaarheid

Brandbaarheid volgens IMO Resolutie A.653(16) Volgens de Europese Richtlijn 96/98/EG betreffende scheepsuitrustingen moeten, om te voldoen aan de internationale overeenkomst ter bescherming van mensenlevens op zee (SOLAS 74), scheepsuitrustingen getest en toegelaten worden volgens vaste regels. Hieronder vallen ook afwerkingsmaterialen voor scheepsinterieuren zoals de laklagen. De moeilijk ontvlambaarheid van deze producten moet beproefd en gecertificeerd worden volgens de kriteria van de IMO Resolutie A.653(16). Slechts na het aantoonbaar kunnen voorleggen van een positief testrapport en het auditeren van het productieproces van de lakleverancier (QS certificaat) wordt door een erkende onafhankelijke instantie een EG-Baumusterprüfbescheinigung (EG-bouwmaterialentestverklaring) voor het afwerkingsmateriaal afgegeven. Deze toelating is binnen de Europese Gemeenschap geldig in combinatie met een conformiteitsverklaring en het QS certificaat.

Inhibitie

De remming van een reactie van een stof onder invloed van een andere stof. In het geval van het lakken van oppervlakken verstaan we hieronder de remmende werking van andere stoffen op de laklaag

IR-straling (infraroodstraling)

Infraroodstraling wordt onderverdeeld in drie golflengtes: korte golf (0,9 - 1,6 µm), middengolf (2,2 - 2,7 µm) en lange golf (3,5 - 6 µm). Het is een directe verwarmingsmethode door middel van elektromagnetische straling voor het uitharden (drogen).

ISO-norm

International Organization for Standardization. In 1947 opgericht in Genève met als doel: door middel van wereldwijde normen (ISO) de uitwisseling van goederen en diensten vereenvoudigen en de samenwerking op intellectueel, wetenschappelijk, technologisch en economisch gebied bevorderen

Isocyanaten

Chemische verbindingen die voorkomen aan het uiteinde van een -NCO-groep en als reactiepartner (2e component) worden gebruikt bij polyurethaan- of polyacryllakken. We maken onderscheid tussen keten- en ringvormige verbindingen, vergelende en niet-vergelende, alsook peroxidebestendige isocyanaten. Uitgangsproducten voor lakken, lijmen en kunststoffen die zijn opgebouwd op basis van polyadditie

Isoleren

Bewerken van een ondergrond met isolerende grondverf, bijvoorbeeld om de inwerking van houtinhoudstoffen op de laklaag, en omgekeerd, te voorkomen

Isolerende grondverf

Meestal van DD-materiaal of op basis van epoxyhars. Dient om exotische houtsoorten, zoals macassar, teak of palisander, te isoleren alvorens er een laag polyesterlak op aan te brengen. Storende of schadelijke houtinhoudstoffen kunnen zo niet uittreden en de uitharding of hechting van de lak belemmeren

Installaties die toezicht vereisen

Er zijn installaties die onder speciaal toezicht moeten staan omdat ze zeer gevaarlijk zijn voor medewerkers en derden. Deze installaties worden "installaties die toezicht vereisen" genoemd. In § 2, lid 7 van de Duitse apparaten- en productveiligheidswet (GPSG) staat beschreven welke installaties hieronder vallen

Isoleerlakken

Deze dienen als eindlaag op een voorbehandeld oppervlak en worden in één procesgang aangebracht. Glansgraden volgens afspraa

Infiltratie

Dit is een verandering in het grensvlak tussen coating en ondergrond of tussen de afzonderlijke lagen die begint bij een lakfout en die merkbaar wordt door een afname van de hechtsterkte en kan leiden tot corrosie of afbladderen van de lak

Instructies

De eis dat de werkgever zijn medewerkers instrueert is in veel voorschriften van de Duitse overheid en bedrijfsverenigingen vastgelegd. Zo komt deze wettelijke eis voor in de Duitse Arbowet (Arbeitsschutzgesetz), de wet op kinderarbeid (Jugendarbeitsschutzgesetz), de verordening inzake gevaarlijke stoffen (Gefahrstoffverordnung) en de verordeningen inzake verkoopruimten (Verkaufsstättenverordnungen) van de afzonderlijke deelstaten. Ook in § 4, lid 1 BGV A1 (verordening van de bedrijfsvereniging) wordt deze eis omschreven: De werkgever is verplicht om de werknemers (verzekerden) te instrueren over de gevaren die hun werkzaamheden met zich meebrengen en over de maatregelen om deze gevaren te voorkomen. Dit dient te gebeuren voordat zij in dienst treden en vervolgens op gezette tijden maar ten minste jaarlijks. Wanneer en hoe vaak deze instructies moeten plaatsvinden is in § 12, lid 1 van de Duitse Arbowet (Arbeitsschutzgesetz) als volgt geregeld: De instructies moeten plaatsvinden bij de indiensttreding, bij wijzigingen van de werktaken, bij de introductie van nieuwe arbeidsmiddelen of een nieuwe technologie en voor aanvang van de werkzaamheden van de medewerkers. De instructies moeten worden aangepast aan de ontwikkeling van de gevaren en indien nodig regelmatig worden herhaald. Hoe lang de tussenpozen zijn waarop wordt gedoeld met "regelmatige herhaling", is weer vastgelegd in § 4 BGV A 1 (ten minste een jaar).

Jodium-kleurgetal

Een onder gespecificeerde omstandigheden bepaalde, karakteristieke waarde voor de kleur van transparante substanties.

Kaderrichtlijn afvalstoffen

Een van de eerste wetgevende initiatieven die in heel Europa zijn genomen om het milieu te beschermen

Kleurencirkel

Deze cirkel toont de relatie van de verschillende kleuren onderling en ten opzichte van elkaar en maakt het mogelijk om kleurnuances te compenseren. Er wordt onderscheid gemaakt tussen:

Primaire kleuren - rood, geel, blauw

Secundaire kleuren - groen, violet, oranje.

Complementaire kleuren, samengestelde kleuren. De kleurvalentie of kleurprikkel wanneer ze over elkaar worden gelegd resulteert in een volledig wit

Kleurstoffen

Synthetische, organische kleurstoffen in het transparante, lazurende bereik. Kleurstoffen zijn oplosbare kleurenlichamen, zuur of basisch

Kalk

Het kalken van hout geeft vooral bij eiken een zeer interessant effect, omdat de poriën hierdoor wit worden. Het werkt alleen bij houtsoorten met grove poriën. Het hout kan onbehandeld blijven of worden gebeitst. In het laatste geval wordt er eerst een grondlaag aangebracht. Eventueel licht schuren of borstelen en stofvrij maken. De zogenaamde kalkpasta bestaat meestal uit een vloeibare poriënvuller en synthetische witte pigmenten, en moet niet te dik worden aangeroerd en in de poriën gewreven. Bij voorkeur een poriënvuller gebruiken die zich gemakkelijk weer laat afwrijven. Het afwrijven moet gebeuren met een jute doek of een zogenaamde schuurdoek, bijvoorbeeld van microlon, op een vlakschuurmachine, en wel eerst dwars op de houtvezels en vervolgens in de lengterichting van de vezels. Alvorens het overlakken moeten alle witte sporen van het oppervlak worden verwijderd zodat alleen de poriën wit blijven en er een contrast ontstaat tussen de poriën en de rest van het oppervlak. Als de onderdelen vlak zijn en onbehandeld moeten blijven, kan beter de volgende methode worden toegepast: eenmaal spuiten met verdunde witte spuitplamuur, laten drogen en vervolgens schuren tot de oppervlakken schoon zijn en er alleen witte poriën overblijven. Vervolgens lakken zoals gewoonlijk

Kantendekking

Wanneer bij randen (vooral scherpe of schuine randen) geen thixotrope verf wordt gebruikt, dan loopt de verf juist weg op plaatsen waar zich de meeste verf hoort te bevinden. Dit wordt veroorzaakt door oppervlaktespanning en zwaartekrachtwerking, en wordt kantendekking genoemd

Katalysator

Een stof die door zijn aanwezigheid chemische reacties bij andere stoffen teweegbrengt of hun verloop beïnvloedt, zonder daarbij zelf te veranderen

Ketonen

Deze vormen zich wanneer alcoholen worden geoxideerd bij de ontleding van water. Tot de belangrijkste ketonen behoren aceton of propanon (CH3COCH3) en methylethylketon of butanon (CH3COC2H5). Ketonen lossen oliën, vetten, lakken, nitrocellulose en vinylharsen op. Hierdoor zijn ze geschikt voor het verwijderen van doorslag van PVAc-lijm. Ketonen dringen door de huid het lichaam binnen en veroorzaken irritatie van de slijmvliezen en kunnen leiden tot nier- en leverschade

Kratervorming

Wanneer lak wordt aangebracht op oppervlakken met een geringe verontreiniging door was, vet of oplosmiddelen, dan trekt de lak zich op deze plaatsen terug en droogt op met kraters. In dit geval moeten de oppervlakken grondig worden geschuurd en opnieuw gelakt. Kratervorming is vooral goed te zien bij onverzadigde polyesterlakken. Het zakken van de lak in poriën of groeven is ook gedeeltelijk van invloed op kratervorming

Krasbestendigheid

(krashardheid, krasvastheid) De eenvoudigste, maar een onnauwkeurige manier om de krasbestendigheid vast te stellen, is: Krastest met de duimnagel of de nagel van de wijsvinger. Een andere beproeving voor de krasvastheid is een mes of kraspen over het oppervlak bewegen en steeds zwaarder belasten tot maximaal 500 g. Het gewicht waarbij de eerste blijvende streep op de lakfilm verschijnt, is de krasbestendigheid volgens de op dat moment geldende norm. Krastest met potloden: Achtereenvolgens worden potloden met een hardheid van 6B tot 9H onder een hoek van 30° onder dezelfde belasting over de lakfilm geleid. Het type potlood dat de eerste zichtbare indruk op de lakfilm achterlaat, drukt de krasbestendigheid uit

Koelzone

De derde zone in een ventilatiedroger. Speciaal voor thermoplastische lak is koeling vereist, zodat er geen problemen ontstaan bij het afstapelen (temperatuur circa 30 - 35 °C, hoge luchtsnelheden)

Kwaliteitsborging

Controle van alle materialen en beproeving van de eigenschappen na opgave van bepaalde, vastgelegde parameters vanaf de ontvangst tot en met de levering van de te fabriceren producten.

Kamertemperatuur

Moet bij het aanbrengen 18 - 22 °C bedragen. De temperatuur van de lak en het werkstuk moeten zijn aangepast aan de kamertemperatuur.

KBS

Als u het terugnamesysteem van KBS GmbH voor retour- en transportverpakkingen wilt gebruiken, dient u op het volgende te letten:

1. U kunt de buiten- en transportverpakking inleveren bij de acceptatiepunten die tot het KBS-systeem behoren. Voordat je de verpakking bij een KBS-verzamelpunt inlevert, moet je KBS hiervan op de hoogte stellen door een e-mail te sturen naar info@kbs-recycling.de of door te bellen naar het servicenummer 0211/2392280. KBS noemt dan het logistiek dichtstbijzijnde inzamelpunt, rekening houdend met het verpakkingsmateriaal, het aangekondigde gewicht en je locatie. Bij de kennisgeving aan KBS GmbH moet u uw (bedrijfs)naam en uw bedrijfsadres vermelden. 1. U verklaart overeenkomstig de bepalingen van de DSGVO dat uw (bedrijfs)naam en uw bedrijfsadres door KBS GmbH aan derden in onderaanneming mogen worden doorgegeven.

Na registratie ontvangt u van KBS het KBS registratieformulier, dat door een bevoegd persoon van uw bedrijf moet worden ondertekend en bij aflevering van de verpakking op het KBS verzamelpunt moet worden ingeleverd.

3. KBS is slechts verplicht buiten- en transportverpakkingen terug te nemen indien de verpakking niet gemengd is en vrij van vreemde stoffen die niet tot de verpakking behoren.

4. secundaire en transportverpakkingen worden door KBS alleen teruggenomen als de vooraankondiging volgens punt 1 is gedaan, het aanmeldingsformulier volgens punt 2 is ingeleverd en aan de acceptatievoorwaarden in punt 3 is voldaan.

Hier is wat algemene informatie over waarom wij ons hebben aangesloten bij de KBS:

We hebben ons aangesloten bij de KBS. Kreislaufsystem Blechverpackungen Stahl GmbH (KBS) biedt ons en daarmee onze klanten een milieuvriendelijk en economisch dienstverleningspakket voor de recycling van hun stalen verpakkingen in de Bondsrepubliek Duitsland. KBS opereert in opdracht van haar aandeelhouders als een onderneming zonder winstoogmerk en biedt vullers en distributeurs een kosteneffectief, gebiedsdekkend en efficiënt terugname- en verwerkingssysteem voor lege verpakkingen. Het KBS-vergunningensysteem biedt u en ons een gegarandeerde, veilige verwijdering met meer dan 300 inzamelpunten. Door toe te treden tot de systemen neemt KBS de wettelijke verplichting op zich voor de afvulindustrie om gebruikte stalen verpakkingen terug te nemen en te recycleren, zoals vereist door de verpakkingsverordening. Als bedrijf in de afvulindustrie zijn wij vrijgesteld van de wettelijke verplichting om onze op de Duitse markt verkochte verpakkingen terug te nemen door middel van een gebruiksovereenkomst met KBS. KBS neemt deze taak op zich als "opgedragen derde" overeenkomstig § 11 van de verpakkingsverordening en zorgt tevens voor de wettelijk verplichte recycling van materialen. Ondertussen worden ook plastic verpakkingen aanvaard. Een extra toegevoegde waarde voor onze klanten en onszelf. U vindt een van de vele inzamelpunten, ook bij u in de buurt, op www.kbs-recycling.de.

Looistoffen

Looizuren; zuur reagerende stoffen van plantaardige, dierlijke, minerale of synthetische oorsprong. Plantaardige looistoffen produceren met veel metaalzouten een gekleurde neerslag en worden daarom gebruikt voor het voorbeitsen van looistofarme houtsoorten. De bekendste looizuren die als voorbeits worden gebruikt, zijn: tannine, pyrogalluszuur, catechu, pyrocatechol

Lakrendement

De verhouding van de daadwerkelijk op het werkstuk aangebrachte lak en de in totaal verbruikte lak.

Lawaaizone

Een zone waarin zich lawaai voordoet en waarbij het plaatselijke geluidsniveau 85 dB(A) of hoger is of waarbij de maximumwaarde van het niet-gewogen geluidsdrukniveau 140 dB of hoger is. Werknemers die zich in een lawaaizone bevinden worden in principe blootgesteld aan het risico van gehoorbeschadiging. De blootstellingsduur en hoogte van het individuele geluidsniveau zijn bepalend voor een eventuele gehoorbeschadiging, voor zover er geen gehoorbescherming wordt gebruikt. Voor lawaaizones die zijn onderworpen aan voorschriften moet een geluidsreductieprogramma worden opgesteld en uitgevoerd.

Lazuur

Oorspronkelijk transparante lak of grondlak die licht gekleurd werd om na het aanbrengen een zo groot mogelijke doorschijning van het hout te realiseren bij een geringe verandering van de kleurtoon. Moderne lazuren zijn dunvloeibare houtcoatings op basis van lakharsen, die diep in het hout doordringen en ter verbetering van hun eigenschappen meestal nog waterafstotende en ongediertebestrijdende additieven bevatten. Zij kunnen kleurloos zijn of in verschillende kleuren gepigmenteerd. Er zijn lazuren voor buiten en lazuren voor binnen. Houtlazuren zonder fungiciden zijn alleen bedoeld voor gebruik binnenshuis. Ze bieden geen bescherming tegen schimmelvorming. Ook kleurloze lazuren zijn alleen bedoeld voor gebruik binnenshuis. Ze bevatten geen pigmenten en bieden buitenshuis onvoldoende bescherming tegen UV-straling. Naast de dunlaaglazuren produceert de lakindustrie ook diklaaglazuren. Beide soorten hebben hun voordelen. Diklaaglazuren vormen een zichtbare, licht glanzende film op het hout. Ze beschermen goed tegen vocht en gaan relatief lang mee. Dunlaaglazuren daarentegen laten zich gemakkelijker verwerken. Ze dringen zeer diep door in het hout en accentueren het. Ze slijten gelijkmatig af zonder af te bladderen en zijn met weinig inspanning te herstellen

Latente oplosmiddelen

Dit zijn oplosmiddelen die een bepaalde stof slechts week maken maar niet oplossen. Ze moeten de lak gedeeltelijk aanlengen en voorkomen dat de oppervlaktelaag van de onderlaag wordt opgelost. In combinatie met een echt oplosmiddel ondersteunen ze het oplossend effect

Logen

Vaste alkalische hydroxiden, logen, alkaliën opgelost in water, bijvoorbeeld natronloog, kaliloog. Logen kleuren lakmoespapier blauw, zijn bijtend, vooral op het oogslijmvlies (natriumhydroxide), verzepen vetten, oliën en harsen (voor het aflogen), tasten onedele metalen aan en kleuren hout donker (roken).

1. Metaalhydroxide - kalkloog Ca (OH) 2

2. Alkalihydroxide - natronloog NaOH - kaliloog KOH

3. Vorming zonder metaal - ammoniak (ammoniakwater) NH4OH

4. Waterige oplossingen van zouten - soda Na2CO3 - potas 2CO3

Lijmdoorslag

Door verkeerde lijmviscositeit bij het fineren of door verkeerd fineren (barsten) dringt de lijm door het fineer (doorslag) en ontstaan er kleur- of structuurafwijkingen in de deklaag, die zichtbaar zijn na het beitsen of lakken. Om lijmdoorslag te voorkomen moet er worden gelet op schone oppervlakken, lijmviscositeit, opbrenghoeveelheid en naleving van de persvoorschriften. Bij hout met grove poriën kan lijmdoorslag ook worden beperkt met behulp van geschikte aanlengmiddelen. Beenderlijm kan met houtzeep worden uitgewassen, witte lijm met warm water, zolang hij niet is uitgehard. Reactieharslijm kan niet worden verwijderd

Lijnolie

Lijnolie wordt geperst uit lijnzaad en wordt hard door de opname van zuurstof. Het is goed verenigbaar met vele oplosmiddelen en harsen. De lage viscositeit zorgt voor een goede penetratie. In lijnolie gedrenkte doeken of lappen kunnen door inwerking van licht en lucht (zuurstofopname) tot zelfontbranding komen.

Lichtechtheid

Een lichtechte lak vergeelt niet door inwerking van licht. Belangrijk: bij het overlakken van gekleurde en vooral witte of grijze oppervlakken.

Lichtbeschermingsmiddelen

Deze worden in de eerste plaats gebruikt als UV-absorbeerder voor verschillende soorten lak.

Limited Quantities

Beperkte hoeveelheden gevaarlijke goederen die speciaal worden verpakt en daarom vrijgesteld zijn van de voorschriften van het ADR.

Luchtvochtigheid

Waterdampgehalte van de lucht, gemeten als absolute luchtvochtigheid (g water/m3 lucht) of als relatieve luchtvochtigheid (de verhouding tussen de beschikbare hoeveelheid waterdamp en de grootst mogelijke hoeveelheid waterdamp bij dezelfde temperatuur)

Lage druk coaten

Directe persing van, meestal eenlagige of maximaal tweelagige, in melaminehars gedrenkte papieren (films). Bij een druk van 200-300 N/cm² en een temperatuur van 180 °C smelt de harsimpregnering en plakt vast aan de dragerplaat. Na het afkoelen is het kunsthars uitgehard tot een bestendige film. Omdat er een relatief lage druk wordt gebruikt, spreken we van lagedruk coating of geperste coating. De optische werking van de oppervlakken, die kan variëren van hoogglans tot mat naargelang de dragerplaat en de persduur, is afhankelijk van de kwaliteit van de gebruikte dragerplaat en/of van de dempende werking van de laagopbouw. Als het oppervlak van de dragerplaat oneffenheden vertoont, dan kan het nodig zijn om grondeerpapier of plamuur als tussenlaag te gebruiken om een optimale stabiliteit van het oppervlak te verkrijgen. De huidige oppervlaktekwaliteit van de dragerplaten is echter zo hoog dat een enkele filmlaag gewoonlijk volstaat. Door middel van speciale procedures kan het harspapier met de vezelkoek in één procesgang worden verwerkt tot een kant-en-klaar gecoate plaat. Deze procedure noemen we een enkelvoudige persprocedure of directcoating. In de regel worden de voorbereide dragerplaten door middel van een dubbelvoudige persprocedure gecoat

Laagkokende stoffen

(kookbereik onder 100 °C).

Een belangrijk kenmerkende eigenschap van oplosmiddelen is de verdampingstijd

Lakken van oppervakken met open poriën

De lak wordt slechts zo dik opgebracht dat de houtporiën nog goed zichtbaar zijn. In de regel zijn twee procesgangen met zogenaamde grond- en aflak voldoende.

Laagdikte

De laagdikte van een lakfilm is bepalend voor het materiaalverbruik, de drogingssnelheid, de hechting en deels ook de mechanische en chemische eigenschappen van de lakfilm. De droge laagdikte ontstaat uit de natte laagdikte en het vastestofgehalte van het coatingmateriaal (100 m bij 50% vastestofgehalte resulteert in een droge laagdikte van 50 m). De natte laagdikte wordt met een diktemeter gemeten en de droge laagdikte met een micrometer of microscoop (in m = micron)

LED-stralingstechnologie

Ook in de industrie worden energiebesparende LED-technologieën toegepast. Op het gebied van UV-coatings zijn al verscheidene jaren UV-uithardingssystemen beschikbaar die gebruik maken van LED-technologie. Hesse Lignal verkoopt voor deze technologie ook bijbehorende vernissen die een energiebesparende uitharding mogelijk maken. Voordelen van LED coating technologie:
- Laag energieverbruik in vergelijking met conventionele UV-lampen
- Zeer korte inschakeltijden
- Geen ozonontwikkeling
- Lage warmtebelasting van het substraat
- Lange levensduur van de LED modules

Middel tegen blaasvorming

Voor het ontluchten van de lak

MAC-waarde

maximaal aanvaarde concentratie. Dit zijn professionele waarden die ook in particuliere situaties moeten worden toegepast. Verwijst naar dampen, stof of gassen van schadelijke stoffen die zich in de omgevingslucht vermengen en vanaf een bepaalde concentratie of verzadiging gezondheidsrisico's voor de mens met zich meebrengen. De MAC-waarde wordt uitgedrukt in mg/m³ bewegende lucht (milligram zwevende stof per kubieke meter lucht), of in ppm "parts per million" = delen per miljoen. Hierbji geldt de aanduiding 1ppm = 1cm³ / m³ = 0,0001%. Aan de hand van de grootte van de ruimte en de te verwerken stoffen kan dan worden berekend hoe vaak de lucht per uur moet worden ververst. Met een testapparaat of met behulp van de zogenaamde buisjesmethode kunnen bepaalde gassen - afhankelijk van de gebruikte buisjes - worden geverifieerd en concentraties worden vastgesteld (gemeten met een foutenpercentage van 10-20%). De MAC-waarde heeft betrekking op een dag van acht uur en een week van veertig uur

Matslijpsel

(fijnslijplak)

Een geslotenporig polyester oppervlak wordt bijvoorbeeld mat geslepen. Hierbij wordt het met korrelgrootte 320 geslepen polyester oppervlak handmatig met staalwol 000 of staalbanden geslepen. Kunststof tegels worden met fijne slijpmiddelen geslepen. Hierbij wordt matpasta gebruikt

Meercomponentenlakken

Dit zijn alle lakken die direct voor het verwerken met een verharder, katalysator, reactieversneller of zogenaamde promotor moeten worden vermengd. Tot deze lakken behoren: SH-lak (zuurgeharde lak), DD-lak, polyesterlak, epoxyharslak, gebonden acrylharslak en met isocyanaat gebonden waterlak

Metamerie

Door de bijzonder manier waarop de mens kleurtonen waarneemt, kan het voorkomen dat lakwerk met verschillende reflectiecurven bij een bepaalde belichting toch dezelfde kleurindruk oproept, bijvoorbeeld bij kunstlicht ten opzichte van daglicht. Dit verschijnsel noemen we metamerie. We spreken dus van metameren als twee lakkleuren bij de ene belichtingswijze er hetzelfde uitzien, maar bij minstens één andere niet

Methanol

Methylalcohol, CH3OH. Dit wordt verkregen door distillatie van houtteer. Pure houtgeest is een kleurloze, zeer vluchtige, goed brandbare en giftige vloeistof. Specifiek gewicht circa 0,8. Kookpunt circa 60 °C. Toepassing: denatureringsmiddel voor spiritus. Consumptie van houtgeest kan leiden tot oogkwalen, blindheid en, bij grote hoeveelheden, tot overlijden. In de handel meestal vermengd met aceton

Migratie

(Latijn) de verplaatsing van bijvoorbeeld water aan het oppervlak

Microgolfdroging

De droging van oppervlaktemateriaal met behulp van microgolven (elektromagnetische golven in het frequentiebereik van circa 2,45 GHz, overeenkomstig met een gloflengte van 30 cm tot 0,3 mm). Speelt momenteel nog geen rol bij het drogen van lakken, maar heeft vele voordelen

Mengverhouding

Maatstaf voor de verhouding waarin lak moet worden gemengd met verharders, zonder toevoeging van verdunners. Deze mengverhouding moet altijd precies worden aanghouden, omdat wijzigingen in de mengverhouding kan leiden tot definitief veranderde eigenschappen.

Monomeren

Dit zijn substanties of verbindingen die als eendelig of eenledig (mono) worden aangeduid en die zich vanwege hun dubbele bindingen door middel van polymerisatie kunnen verbinden met (veel) polymeren. bijvoorbeeld monostyreen/polystyreen of vinylchloride/polyvinylchloride

Milieubescherming

Alle maatregelen waardoor mensen, dieren, planten, lucht, water, bodem, tot en met culturele en andere materiële goederen worden beschermd tegen schadelijke milieueffecten, worden samengevat onder het begrip milieubescherming. Voorbeelden van schadelijke effecten zijn: lucht-, water- en bodemverontreiniging of lawaai. De bekendste Duitse wetgeving inzake dagelijkse bedrijfsactiviteiten is de Bundesimmissionsschutzgesetz (federale emissiebeschermingswet) en de Störfallverordnung (storingsverordening).

Noodplan

Een bedrijfsnoodplan moet zorgen voor snelle en gerichte alarmering van interne zelfhulpgroepen, beleidsmakers en bestuurders, maar ook van externe ontvangers, zoals brandweer, politie, milieu-instanties of soortgelijke instanties, in alle uitzonderlijke situaties en noodgevallen. Een noodplan is absoluut noodzakelijk in geval van brand. De in § 43, lid 6 BGV A1 vastgelegde verordening dat er voor het geval van brand een noodplan moet worden opgesteld, geldt voor elk bedrijf, ongeacht grootte of branche. Dergelijke noodplannen moeten niet alleen worden opgesteld voor het geval van brand, maar ook voor alle andere denkbare uitzonderlijke situaties zoals ongevallen, ernstige schadegevallen, bedreigingen, averij of milieu-incidenten. Noodplannen moeten op geschikte plaatsen beschikbaar zijn. Tijdens werktijden bijvoorbeeld op permanent bemande afdelingen zoals telefooncentrales, secretariaten en hoofdingangen/-uitgangen, en na sluitingstijd bijvoorbeeld op eventueel 24 uur per dag bemande in-/uitgangen, bij gecontracteerde beveiligingsbedrijven of direct bij de politie of brandweer.

Natriumhydroxide
Nadrogen

Overeenkomstig het vastestofgehalte zal een lakfilm na het opbrengen inzakken, waarbij de poriën van het hout zich als verdiepingen aftekenen

Nat-op-nat opbrengen

Als op een natte lakfilm, dus voordat deze is gedroogd, nog een laklaag aangebracht, dan spreken we van nat-op-nat opbrengen. Door goed doorontwikkelde technieken is het tegenwoordig ook bij een gepigmenteerde coating mogelijk om een transparante afdeklak direct op een gepigmenteerde lak aan te brengen, zonder dat de pigmenten vervloeien in de transparante lak. Het opbrengen kan met een gietmachine met dubbele kop of door middel van spuiten plaatsvinden. Bij het gieten wordt de gekleurde lak uit de eerste kop gegoten en direct daarna de transparante lak uit de tweede kop. Bij het spuiten kan de transparante afdeklakn direct na het opbrengen van de gekleurde lak worden opgespoten. Het voordeel van deze procedure is de kortere transport- en droogtijd

Natafscheiding

Wanneer de overspray bij de verschillende spuitprocedures wordt opgenomen door het watergordijn aan de wanden van een spuitcabine, dan spreken we van een natafscheiding

Natschuren

Schuurprocedure met water, olie of wasbenzine als koel- en stofbindmiddel

Natuurharsen

Dit zijn harsen van plantaardige of dierlijke oorsprong

Natuurlakken

Volgens de definitie in DIN 55945 zijn natuurlakken "Beschichtungsstoffe" (coatingstoffen) van componenten die in de natuur zijn ontstaan en naderhand niet chemisch zijn gewijzigd noch wat betreft structuur zijn veranderd en die geen kunstmatig geproduceerde componenten bevatten.

NCS

Natural Color System. Een erkend, Zweeds kleurclassificatiesysteem, waarin meer dan 1500 kleurtonen en -nuances systematisch zijn geordend en benoemd, zoals het menselijke oog ze waarneemt. Scandivian Color Institute AB, Stockholm

Nevelen

Vroeger, toen de matlakken nog niet zo uitgerijpt waren, werden nitrocellulose verdunners of sterk verdunde lak met een fijne verneveling gebruikt om de oppervlakken of werkstukken vanaf grotere afstand met een spuitpistool af te nevelen om zo een bijzonder mateffect te bewerkstelligen

Negatief beitsbeeld

Dit doet zich bijzonder sterk voor bij naaldhout, wanneer dit met gekleurde teerbeits (gekleurde poederbeits op waterbasis) wordt gebeitst. In de zachte, poreuze en sterk absorberende jaarringen hopen zich meer kleurdeeltjes op dan in de dichte, harde jaarringen. Hierdoor worden er meer kleurpigmenten afgezet in de zachte jaarringen, terijl de harde jaarringen relatief licht blijven.

Niet oplossende stoffen

Stoffen die niet door een oplosmiddel kunnen worden opgelost of stoffen waarvan de oppervlaktelaag niet kan worden opgelost

Nitrocellulose

Bij een gering gehalte aan nitrogroepen een zeer brandgevaarlijk bindmiddel in nitrocelluloselakken. Bij een gemiddeld gehalte = celluloid voor films. Bij een hoog gehalte aan nitrogroepen als schietkatoen voor weinig rook gevend buskruit en springstoffen

Nitrocellulosewol

Bij een gering gehalte aan nitrogroepen een zeer brandgevaarlijk bindmiddel in nitrocelluloselakken. Bij een gemiddeld gehalte = celluloid voor films. Bij een hoog gehalte aan nitrogroepen als schietkatoen voor weinig rook gevend buskruit en springstoffen

Nooduitgangen, uitgangen

Nooduitgangen zijn openingen in gebouwen om door te vluchten in noodgevallen. Meestal zijn het deuren, maar ook luiken, ramen of andere vluchtopeningen in een gebouw komen hiervoor in aanmerking. Hoeveel nooduitgangen er zijn en waar deze zich bevinden is afhankelijk van de gevaren in een bedrijf of afdeling van een bedrijf en van het aantal aanwezige personen. In principe moet het in geval van gevaar zeker zijn dat iedereen de ruimten snel en veilig kan verlaten.

Oplossen van oppervlaktelaag

wordt de NC-afdeklak aangebracht op NC-grondering. In dit geval lossen de oplosmiddelen in de afdeklak het oppervlak van de reeds gedroogde grondlaag weer op, zodat de twee lagen aan elkaar hechten. Wanneer verschillende laksystemen over elkaar worden aangebracht, kan het oploseffect te sterk zijn waardoor de ondergrond omhoog wordt getrokken en er een gerimpeld oppervlak ontstaat

Opheller

Meestal een grondering met geringe toevoeging van witte pigmenten als speciale filmvormer of met geringe benatting

Opdrijven

Het verrijken van pigmenten aan het oppervlak van een coatingstof onder een coating. Dit fenomeen, ook wel "leafing" genoemd, is gewenst bij metaaleffectpigmenten. De term "opdrijven" mag niet worden verward met de term "vervloeien". De term "opdrijven" wordt ook gebruikt bij het lakdompelen. Als het soortelijk gewicht van de werkstukken lichter is dan de lak, dan drijven ze op

Ondoorzichtig worden

Dit doet zich voor wanneer een heldere, doorzichtige laklaag er "grauw" uitziet en niet meer doorzichtig is doordat de lakfilm heeft losgelaten van de houtvezel (slechte hechting bij bros worden of ondergraving door luchtvochtigheid)

Ontharsen

Harshoudend hout, zoals grenen, dennen, moet voor het beitsen of lakken worden ontharst. Dit kan door middel van twee procedures:

Verzeping, waarbij een loog op het hout wordt aangebracht die de harsen verzeept en dus in water oplosbaar maakt. Nawassen en neutraliseren is vaak nodig.

Oplossen van harsen met een oplosmiddel, zoals aceton of nitroverdunning. Direct opnemen van de harsmassa met een absorberende doek of zaagsel is noodzakelijk

Ontlakken

(aflogen, afbijten) Om een foutieve coating of lakfouten in een werkstuk te verwijderen, moet vaak de hele laklaag worden verwijderd. Dit noemen we "ontlakken". Het is belangrijk om te bepalen welk type verflaag moet worden verwijderd, want zowel het bindmiddelsysteem, de mate van binding als de laagdikte zijn van doorslaggevend belang. Er wordt onderscheid gemaakt tussen drie ontlakkingsprocedures:

1. fysisch: door middel van mechanische middelen, zoals zandstralen/schuren of door middel van thermische middelen (alleen bij metalen).

2. chemisch door middel van oplosmiddelhoudende pasta's met een zuuraandeel en/of alkalische middelen.

3. thermisch door middel van thermische middelen (alleen bij metalen). Bij alle procedures moeten de milieuvoorschriften en wettelijke verplichtingen strikt worden nageleefd

Opbranden

Hieronder verstaan we het ontstaan van rimpels en/of barstvorming omdat de laklaag opwelt door het oplosmiddel, bijvoorbeeld van een nieuwe laag, of door een afbijtmiddel

Oplosmiddelen

Oplosmiddelen zijn voornamelijk organische stoffen of preparaten die onder normale omstandigheden vloeibaar zijn. Ze worden gebruikt om andere stoffen op te lossen of te verdunnen zodat deze kunnen worden verwijderd of verwerkt. Oplosmiddelen hebben verschillende, in de regel gevaarlijke eigenschappen en behoren meestal tot de gevaarlijke stoffen.

Oplossend vermogen

Het vermogen van vloeistoffen, pasta’s enzovoorts om met een bepaalde snelheid door te dringen in een bepaalde stof, de viscositeit ervan te verlagen en de stof te homogeniseren

Oplosmiddelen (organisch)

Ring- of ketenvormige verbindingen die worden gewonnen uit steenkool of aardolie. Ze kunnen de vaste bestanddelen die nodig zijn voor de lak, zoals harsen en cellulosewol, oplossen en in de verwerkbare vorm brengen. Het daardoor verkregen concentraat kan tot een bepaalde limiet worden aangelengd met zogenaamde versnijders of verdunningsmiddelen.

Alifaten (benzine, terpentine, wasbenzine);

Alcoholen (methanol, ethanol, propanol, butanol);

Aromaten (tolueen, xyleen);

Esters (ethylacetaat, butylacetaat);

Glycolen (propyleenglycol, butyleenglycol);

Ketonen (aceton, methylethylketon);

Speciale oplosmiddelen

Oplosmiddelen - eigenschappen

Tijdens de opslag en het gebruik van oplosmiddelen moet rekening worden gehouden met een aantal eigenschappen. Er zijn relatieve (zoals relatieve dampdichtheid) en absolute eigenschappen, zoals kookpunt, vlampunt, MAC-waarde, explosiegrenzen. Daarnaast zijn er de speciale voorschriften met betrekking tot brandpreventie en vervoer

Oppervlaktespanning

Het optreden van oppervlaktespanning berust op het feit dat de vloeistofmoleculen elkaar aantrekken. Binnenin de vloeistof heffen de krachten elkaar op, maar aan het oppervlak zijn ze naar binnen gericht en proberen ze het oppervlak zo klein mogelijk te houden. Water heeft een zeer hoge oppervlaktespanning ten opzichte van organische oplosmiddelen. Dit heeft gevolgen voor het coaten op het gebied van verstuivingsenergie, benatting van het substraat, luchtinsluiting en schuimvorming

Oliën

Behoren met de vetzuren tot de bestanddelen van plantaardige en dierlijke vetten en oliën die worden verkregen uit zaden of pitten: aardnoten, lijnzaad (standolie uit lijnolie), raapzaad, soja e.a. Tegenwoordig wordt steeds vaker gebruik gemaakt van synthetische paraffineoliën, technische (verontreinigde) oliën of kosmetische (zuurvrije, gereinigde) oliën, zoals witte olie of neutrale olie

Omega-spuitcabine

Dit soort spuitcabines is genoemd naar de vorm van de Griekse letter 'omega'. De werkstukken komen hangend aan een transportketting de cabine in en draaien zich hier om hun eigen as. In het midden van de cabine zorgt het spuitaggregaat, dat aan een hefmast is geïnstalleerd, voor een gelijkmatige besproeiing van de werkstukken. De cabine is geschikt voor zowel natte als droge lak. De voordelen van deze omega-cabine zijn dat de lak zeer efficiënt wordt aangebracht en dat er weinig afzuiging en circulatielucht nodig is. Nadeel is dat de cabine niet voor alle werkstukken geschikt is. Speciaal voor elektrostatische, automatische coating

OP

Organische peroxide

Overspray

Oppervlaktemateriaal dat bij het spuiten niet op het werkstuk terechtkomt, maar ernaast wordt gespoten

Oxaalzuren

Klaverzuren, suikerzuren, H2C2O4. Organische zuren waarvan de giftige zouten, de oxalaten, in veel planten te vinden zijn, vooral in klaverzuring en zuring. Toepassing als toevoeging bij bleekmiddelen

Oxidatieve droging

Door middel van zuurstofopname (chemische reactie). Vooral lijnolieverf en -vernis en transparante kunstharslak hebben grotere hoeveelheden zuurstof nodig om te drogen. Het droogproces kan worden versneld door toevoeging van metaaloxiden, zogenaamde siccatieven

Ozon

(Grieks het geurende) Zuurstof waarin de moleculen bestaan uit drie atomen (O3). Dit gas vernietigt bacteriën en kleurstoffen. Doordat er atomair zuurstof vrijkomt, is ozon een van de sterkste oxidatiemiddelen en in hoge concentraties zeer giftig. Ozon ontstaat uit zuurstof door middel van ultraviolette bestraling of elektrische ladingen. Zeer geringe concentraties ozon gelden als onschadelijk, maar hogere concentraties leiden bij mensen o.a. tot geïrriteerde ogen en ademmoeilijkheden

Oververpakking

Een omhulsel gebruikt door één enkele afzender met het doel om meerdere pakketten te bevatten en een laadeenheid te vormen die tijdens het vervoer gemakkelijker kan worden gehanteerd en gestuwd, bijvoorbeeld pakketten op een pallet die zijn gezekerd met krimpfolie.

Plakbandtest

Een praktische manier om de hechting van een laklaag te controleren. Een stuk plakband (Tesa) wordt stevig aangedrukt op het lakoppervlak en er na enkele minuten met een ruk afgetrokken

Paint Express

De lakfabriek ter plaatse: Uw Paint Express Color Center biedt met 20.000 recepturen een vrijwel onbegrensde hoeveelheid kleuren van de meest uiteenlopende kleurkaarten. Hiermee kunt u de kleur die uw klant wil meteen vastleggen en mengen. Gebruik de mogelijkheid om lakverf en beits op maat te bereiden als een extra service voor uw klanten, zodat u zich positief onderscheidt van uw concurrenten. Paint Express Color Center U kunt onze lakverven mengen in de Paint Express Flexi Mix mengkast door middel van de klassieke „lak-in-lak-procedure“. Nog eenvoudiger kan dit met onze volautomatische pasta-menginstallatie Paint Express Profi Mix. 

Paraffine

Alifatische koolwaterstofverbindingen. Dienen bij onverzadigde polyesters als beschermlaag om storingen van de uitharding door de zuurstof in de lucht te voorkomen. Deels gebruikt als matteringsmiddel, bijvoorbeeld polyethyleenwassen

Patineren

Rustieke behandeling. Dit is een verzamelterm voor verschillende technieken om stijlmeubels eruit te laten zien alsof ze tientallen jaren gebruikt of antiek zijn. Het patineren begint al bij het beitsen van het hout door een geschikte houtbeits te kiezen. Door uitstekende delen van het houtsnijwerk en profielen met staalwol af te wrijven, wordt de houtbeits deels met een goede overgang verwijderd. Als op reeds gegrond of gelakt hout een donkere kleurtoon over het hele of een gedeelte van het vlak moet worden aangebracht, dan vindt de patinatie plaats met speciaal, dun opgestreken lakmateriaal (patinaverf). Voor zogenaamde stijlmeubels is het gebruikelijk om een vloeiende overgang te maken van het heldere binnenvlak naar de donkere randen of kaders. Ook is het mogelijk om plekken die uit ervaring eerder slijten helderder gelaten om een bepaalde ouderdom te suggereren

PCP

Pentachloorfenol is een sterk gif dat bestaat uit kleurloze kristallen met een licht penetrante geur. Vanwege de bactericide en fungicide werking werd PCP gebruikt als bestrijdingsmiddel en als houtbeschermingsmiddel voor binnenruimtes. In december 1989 is het gebruik van PCP officieel verboden (in Duitsland en in veel andere Europese landen). Met dit verbod is de productie, het gebruik en het in de handel brengen van PCP strafbaar geworden

Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s)

PBM’s zijn uitrustingsstukken of -middelen die worden gedragen door de werknemers om hen te beschermen tegen ongevallen of gezondheidsrisico’s. PBM’s mogen alleen worden gebruikt wanneer de werknemers niet door middel van technische of organisatorische maatregelen kunnen worden beschermd tegen gevaren.

pH-waarde

Dit is een maatstaf voor de concentratie (juister: activiteit) van vrije waterstofionen in een oplossing, waarbij als maataanduiding de negatieve, gewone logaritme van de molaire concentratie wordt gebruikt. Het pH-bereik gaat van 0 - 14. Op het neutrale punt, bij pH = 7, is de molaire concentratie even groot. Onder pH 7 ligt het zure en boven pH 7 het alkalische bereik, waarbij de zure eigenschappen toenemen naarmate de pH-waarde afneemt en de basische naarmate de pH-waarde stijgt. De pH-waarde is door de Deense chemicus S.P.L. Sørensen in 1912 ingevoerd als maataanduiding voor de concentratie hydroniumionen in een oplossing. Dit beïnvloedt in hoge mate het verloop van chemische en biochemische processen en speelt daarom op veel gebieden in de natuur en techniek een belangrijke rol bij de chemische productie en analyse, evenals bij de stofwisselingsprocessen in de bodemkunde en landbouw, bij de verpulping van hout, verlijming en corrosie.

Pigmenten

Oorspronkelijk "kleurenlichamen". Lossen slechts moeizaam of helemaal niet op in water of oplosmiddelen en moeten in bindmiddeloplossingen intensief worden ingewerkt (kogelmolen, perlmill, sandmill, driewals). Voor lazurende en dekkende stoffen:

Aardkleuren: Krijt, gips, talk, quarz.

Minerale kleuren: Titaandioxide, zinkoxyde, lithopoon, ijzeroxide (geel, bruin, rood, zwart).

Bonte pigmenten: Chroom-, cadmium-, mangaanverbindingen

Politoeren

Onderscheiden zich van matteringen doordat ze worden gebruikt voor de opbouw van oppervlaktefilms met gesloten poriën. Naargelang de samenstelling worden ze met het walsoppervlak verwerkt of door middel van een spuitprocedure of machinaal aangebracht. Voor de productie van hoogglans worden ze met het walsoppervlak verdeeld en uitgepoleerd of gepolijst. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende politoeren:

Schellakpolitoeren

NC-politoeren

Hoogglans en extrusie politoeren

Polyadditie

Een reactie waarbij uit verschillende laagmoleculaire componenten door middel van intramoleculaire hergroepering ketenvormige of gebonden macromoleculen ontstaan, de zogenaamde additiepolymeren. De reactie die zich op kamertemperatuur onder warmteontwikkeling afspeelt, leidt tot geharde eindproducten zonder dat hierbij water of andere ontledingsproducten vrijkomen, zoals wel het geval is bij een condensatiereactie. Typische voorbeelden van additiepolymeren zijn epoxyharslak en polyurethaanlijm

Polyesterbanen

In kleur of met imitatiehout bedrukte papieren stroken die aan de bovenzijde met polyesterlak zijn gecoat en die in de handel verkrijgbaar zijn op rol of als randstrip. Ze kunnen met vrijwel elke lijmsoort worden vastgelijmd. Vooral bij gebruik van condensatielijn zal de onderkant van het papier zich volzuigen met lijm en ook uitharden

Polyesterlak

(UP-lak of UPE-2K-lak) De bouwstenen van polyesterlakken zijn ketenvormige polyestermoleculen, die naast normale chemische binding ook dubbele bindingen bevatten; vandaar dat we ze "onverzadigd" noemen. De stamlak is een in styreen (vinylbenzeen) opgelost polyesterhars. Ze bevat in de regel nog reactieversnellers (kobaltzouten) en stabilisatoren. De stabilisatoren moeten polymerisatie (verharding) van de stamlak, die zonder verharder zeer langzaam kan verlopen, voorkomen. Als verharders worden organische peroxiden gebruikt, die de werking van de stabilisatoren opheffen de reactie op gang brengen. Dankzij de toegevoegde versnellers, verloopt de verharding dan op de gewenste snelheid. Het styreen verbindt zich hierbij, onder aanzienlijke warmteontwikkeling, met het onverzadigde polyesterhars, verliest zijn functie als oplosmiddel en wordt een bestanddeel van het hars. Het onverzadigde UP-hars is zeer gevoelig voor zuurstof in de lucht en moet dus hiertegen worden beschermd totdat het volledig is uitgehard. Hiertoe wordt er was, paraffine of andere stoffen toegevoegd aan de lak. Na het aanbrengen van de lak stijgen deze naar het oppervlak en vormen een luchtdichte laag. De paraffinelaag is de oorzaak van de vertroebeling van het oppervlak na het opbrengen. Zodra de lak volledig is uitgehard, wordt deze paraffinelaag afgeschuurd en wordt de coating hoogglanzend gepolijst of matgeschuurd. De droge lakfilm is zeer krasbestendig en bestand tegen vloeistoffen, maar niet hittebestendig. Verder is de lak stootgevoelig en heeft een geringe hechting. In tegenstelling tot alle andere lakken, bevatten polyesterlakken geen of slechts zeer weinig oplosmiddelen. Het belangrijkste bindmiddel is polystyreen, dat ontstaat door de polymerisatie van styreen met peroxiden en metaalkatalysatoren. Deze stoffen worden gekenmerkt door grote vulkracht, chemische en hittebestendigheid. We maken onderscheid tussen glanspolyester en paraffinepolyester. Vanwege de korte verwerkingstijd, de niet ongevaarlijke hantering van de componenten en de lange droogtijd, wordt de lak vrijwel uitsluitend in de industrie gebruikt met de juiste apparatuur

Polyesterplaten

In kleur of met imitatiehout bedrukte papieren stroken die aan de bovenzijde met polyesterlak zijn gecoat en die in de handel verkrijgbaar zijn op rol of als randstrip. Ze kunnen met vrijwel elke lijmsoort worden vastgelijmd. Vooral bij gebruik van condensatielijn zal de onderkant van het papier zich volzuigen met lijm en ook uitharden

Polycondensatie

Reactie van moleculen van stoffen die chemisch gelijksoortig of verschillend zijn op ruimtelijk vertakte en verbonden macromoleculen en gelijktijdige ontleding van water en/of andere verbindingen. Door de migratie van ontledingsproducten kunnen er tijdens het bindingsproces aanzienlijke krimpspanningen ontstaan in de lijmvoegen. De polycondensatie wordt gestuurd door de inwerking van katalysatoren, verharders of warmte. De verkregen producten zijn vooral de zogenaamde thermoharders, waartoe bijvoorbeeld de ureum-, melamine-, fenol- en resorcine- en formaldehydeharsen behoren. Bij zuurhardende eencomponenten- en tweecomponentenlakken vind de polycondensatiereactie plaats

Polymerisatie

Vereniging van moleculen van een reactieve, dat betekent hier onverzadigde, stof op de ketenvormige macromoleculen die plaatsvindt onder oplossing van de dubbele C = C bindingen. Hierbij worden er geen ontledingsproducten afgegeven, zodat er ook geen substantieverlies kan zijn. Onder mengpolymerisatie verstaan we de polymerisatie van moleculen van verschillende stoffen, die telkens weer dubbele C = C bindingen bevatten. Polymerisatie wordt gestuurd door de aanwezigheid van katalysatoren of inhibitoren. De hierbij gewonnen producten zijn vooral thermoplasten die zijn afgeleid van acetylen en ethylen

Polystyreen

(PS)

Ook wel polystyrol genoemd. Dit is een polymerisaat dat wordt verkregen uit aardolie of steenkool. Het pure polystyreen is glashelder, hard, bros en tot circa 70 °C warmtebestendigheid. Het kan naar wens worden gekleurd. Polystyreen is bestand tegen zuren, logen, zouten en alcohol. Wel wordt het aangetast door vrijwel alle oplosmiddel. Polystyreen is eenvoudig te bewerken en kan worden gelijmd, gelast en gepolijst. Met de juiste drijfmiddelen kan het worden vermengd en geschuimd

Polyurethaanlak

Andere benamingen zijn PUR-lak of DD-lak (Desmodur/Desmophen).

PUR-lakken zijn net als NC-lakken universeel bruikbare oppervlaktematerialen. Het wezenlijke verschil is echter dat het hier gaat om een tweecomponentensysteem. Dit betekent dat na de exacte toevoeging van een bepaalde hoeveelheid verharder de lak binnen een zogenaamde verwerkingstijd moet worden aangebracht. Het vastestofgehalte ligt tussen circa 20% en 50%, wat nog steeds een relatief hoog gehalte aan oplosmiddelen betekent.

De droging van PUR-lakken gebeurt eerst fysisch door uitdampen van de oplosmiddelen en vervolgens chemisch door polyadditie tussen hars en polyisocyanaat zonder ontleding van bijproducten.

De gedroogde en uitgeharde lakfilm is bestand tegen oplosmiddelen en vele chemische en mechanische invloeden.

Daarom zijn PUR-lakken geschikt voor elementen waaraan hogere eisen worden gesteld, zoals keuken-, bad- en kantoormeubels of meubelplaten.

Polyvinylacetaat

(PVAc)

Dit wordt verkregen door een polymerisatie van vinylacetaat, een verbinding van acetylen en azijnzuren. Vanwege de lage verwekingstemperatuur wordt het gebruikt als bind- en hechtmiddel. Bij normale temperatuur is het doorschijnend wit en relatief elastisch. PVAc verweekt bij circa 80 °C. Met weekmakers vermengd en fijn verdeeld in water (gedispergeerd) wordt het verwerkt tot lijm (dispersielijm). Vanwege de witte kleur wordt de lijm ook wel witlijm genoemd

Positief beitsbeeld

Bij chemisch beitsen worden, door middel van een voor- en een nabeitsprocedure, looizuren en metaalzouten opgelost en ingebracht in het hout. Hier reageren ze vervolgens met elkaar en ontstaat er een kleurtoon. De harde jaarringen hebben een grotere dichtheid en beschikken dus over meer substantie. Hier kunnen dan ook meer chemicaliën worden ingebracht, zodat de reactie en dus de kleuring op deze plekken sterker is

Poedercoatings

Bij poedercoaten wordt het coatingmateriaal in de vorm van droge, dat wil zeggen oplosmiddelvrije, thermoplastische of duroplastische poeder aangebracht op de werkstukken. Door warmtewerking worden de poederdeeltjes versmolten tot een gesloten film (bij duroplastische coatings ook gebonden).

Poederlak

We maken onderscheid tussen thermoplastische en thermohardende poeders. Ze zijn oplosmiddelvrij en zeer efficiënt aan te brengen bij gebruik van terugwinningsmaatregelen. De laagdiktes liggen bij het elektrostatisch aanbrengen van poeder tussen circa 40 en 80 m. Het coatingsproces gebeurt elektrostatisch of bij thermoplastische poedertypen hoofdzakelijk door middel van een wervelsinterprocedure (voorgewarmde werkstukken). Na het aanbrengen van de poeder is in principe een thermische behandeling van de coating vereist

PUR

Andere benamingen zijn PUR-lak of DD-lak (genoemd naar de merknamen van de eerste bindmiddelen voor verharders en lakhars: Desmodur/Desmophen). De afkorting PUR staat voor de benaming van het "kunststof" dat ontstaat bij de uitharding: polyurethaan.

PUR-lakken zijn net als NC-lakken universeel inzetbare oppervlaktematerialen. Het wezenlijke verschil is echter dat het hier gaat om een tweecomponentensysteem. Dit betekent dat het mengsel van lak en verharder na toevoeging van een gedefinieerde, exacte hoeveelheid verharder slechts gedurende een bepaalde tijd geschikt is voor verwerking zonder aan kwaliteit in te boeten (= verwerkingstijd). Hierna wordt de menging door de chemische reactie zo veranderd, dat het product zonder aanpassingen niet meer te verwerken is. (De tijd vanaf het aanmaken van het mengsel van lak en verharder tot dit tijdstip, noemen we potlife). Het vastestofgehalte ligt, afhankelijk van het laksysteem, tussen ca. 20 en 70%. Dit is nog steeds een relatief hoog gehalte aan oplosmiddelen.

De droging van PUR-lakken gebeurt eerst fysisch door uitdampen van de oplosmiddelen en vervolgens chemisch door polyadditie tussen hars en polyisocyanaat zonder ontleding van bijproducten.

De gedroogde en uitgeharde lakfilm is bestand tegen oplosmiddelen en vele chemische en mechanische invloeden. Daarom zijn PUR-lakken geschikt voor elementen waaraan hogere eisen worden gesteld, zoals keuken-, bad- en kantoormeubels of meubelplaten.

PVC-bestendigheid

Bestendigheid van de lak tegen afdichtingen van PVC (deuren).

Pyrogalluszuren

Helderwit, kristallijn en giftig product. Dit wordt verkregen door verwarming van de galluszuren tot meer dan 200 °C. Valt uiteen in de lucht (wordt bruin) en moet dus in donkere, luchtdicht afgesloten flessen worden bewaard. Net als tannine worden pyrogalluszuren gebruikt als voorbeits. De kleurtonen die hiermee (na het aanbrengen van een nabeits) worden verkregen, zijn intensiever en beduidend donkerder dan die van tannines. Pyrogalluszuren zijn oplosbaar in water, ethylalcohol en ethylether

Polijsten

Procedure om een hoogglanzend oppervlak te verkrijgen met behulp van een bandschuurmachine met een vilt- of veloursband, of met een haakse slijper met schijven van linnen, neteldoek of molton op een polijstbok of speciale polijstautomaat onder toevoeging van polijstwas of polijstcrème. (polijsten = afbrekende procedure)

Plamuren

Met behulp van witte of grijze plamuur, handmatig of met een plamuurmachine, poriën opvullen en een gladde laag produceren om pigmentlakken op aan te brengen. Er bestaat ook plamuurmateriaal dat kan worden gespoten gegoten of gewalst

Potlife

De houdbaarheid van het mengsel wordt over het algemeen aangeduid als potlife of verwerkingstijd en duidt op de tijd vanaf de menging van de componenten tot aan de verdubbeling van de uitlooptijd (indikken van het materiaal).

Protection antidéflagrante

désigne des dispositifs de sécurité pour la protection contre les déflagrations des moteurs (JP44), des lampes (JP54), des interrupteurs, des salles, etc. Respecter les futures règlementations UE

PVAc

(PVAc) Polyvinylacetaat is een polymeer van vinylacetaat, een verbinding van acetyleen en azijnzuur. Vanwege zijn lage verwekingstemperatuur wordt het gebruikt als bindmiddel en lijm. Het is doorschijnend wit bij normale temperatuur en betrekkelijk elastisch. PVAc wordt zacht bij ongeveer 80 °C. Gemengd met weekmakers en fijn gedispergeerd in water wordt het verwerkt tot lijm (dispersielijm). Vanwege de witte kleur wordt de lijm ook wel witte lijm genoemd.

Risicobeoordeling

De verplichting om de gevaren op verschillende werkplekken systematisch te analyseren, is de centrale gedachte achter het preventieve concept van de Duitse Arbowet (Arbeitsschutzgesetz) van 1996. De basisvoroschriften staan beschreven in § 5 en 6 van deze wet.

Reukgrens

Concentratie reukstoffen die door 50 % van een collectief van proefpersonen wordt waargenomen

R-zinnen

R-zinnen maken deel uit van de etikettering van gevaarlijke stoffen en preparaten volgens § 5 t/m 14 van de Duitse verordening inzake gevaarlijke stoffen (GefStoffV). Ze bevatten informatie over speciale gevaren overeenkomstig bijlage III van Richtlijn 67/548/EG.

Rakel

Brede, dunne, elastisch aanliggende lat of mes van hout, metaal of rubber. Bestemd voor het afstrijken van overtollige verf van de drukwals of bedrukte items bij drukpersen of appreteermachines

RAL

Een standaard voor het definiëren van de kleuren van verf en andere coatings die wordt beheerd door het Deutsches Institut für Gütesicherung und Kennzeichnung e.V. In het RAL-kleurenregister worden alleen kleuren opgenomen die in brede delen van het bedrijfsleven op dezelfde wijze worden gebruikt. Ze zijn ook een weergave van de kleuren die vooral door grootverbruikers (spoorwegen, post, machineindustrie) worden gebruikt

Roken

Looistofhoudend hout, zoals eiken, wordt blootgesteld aan ammoniakdampen (ammonia) en verandert hierbij van kleurtoon (grijs-groen-bruin). Kortstondig roken zorgt voor heldere, langdurig roken voor donkere kleurtonen. Ook beuken en wilgen (manden) zijn geschikt om te roken

Recycling

De verwerking van afval zodat het voor het oorspronkelijke doel of voor andere doeleinden kan worden hergebruikt.

Reductie

Is het onttrekken van zuurstof of het verbinden met waterstof. Het tegenovergestelde is oxidatie

Reflectie

Het terugkaatsen van stralen (akoestische, elektromagnetische golven, deeltjesbundels)

Resistentie

(weerstandsvermogen)

Bijvoorbeeld resistentie tegen stoffen in het dagelijks gebruik (chemicaliën, zuren, zouten, enzovoorts) maar ook tegen ongedierte dat hout aantast.

Reverse wals

Doseerwals kan omkeerbaar, dus in beide richtingen draaien. Hierdoor kan de lak sneller worden aangebracht. Afhankelijk van het type lak kan tot 120 g/m² worden aangebracht. Met deze snelheid is de oppervlaktekwaliteit echter niet optimaal, want de wals produceert dan strepen en structuren.

Ringvast

Wit en pastelkleurig lakwerk reageert door het gehalte aan titaandioxide - witpigment bij aanraking met gouden of zilveren ringen met zwartkleuring. Dit doet zich in mindere mate voor bij zijdemat, maar juist wel bij mat lakwerk. Daarom worden deze oppervlakken met een lichtbestendige (niet vergelende) heldere lak afgespoten om de "ringvastheid" van kwaliteitsmeubels te garanderen

Rustikaal

(rusticus = de onontwikkelde mens) Een verouderingseffect bij houtsoorten met grove poriën, voornamelijk door het kleuren of vervuilen van de poriën

Rondom spuiten

Bij "normaal" spuitwerk worden meestal de voorkant en een deel van de zijkanten van een voorwerp gespoten, maar niet de achterkant. Bij ESTA-lakwerk en poedercoating, daarentegen, wordt een ze rondom gelakt.

Slijtvastheid

De weerstand tegen schurende belasting, bijvoorbeeld door het lopen over of het schoonborstelen van vloeren. Deze belasting wordt in het laboratorium nagebootst door slijtvastheidtesters. Hierbij wordt meestal een met schuurmatten bespannen oppervlak of een door een elektromotor aangedreven wrijvingswiel over het testoppervlak geleid. De Taber Abraser test volgens DIN 53 754 wordt het meest gebruikt. Een andere methode om de laklaag te testen, is die met vallend zand: Door een buisje valt genormeerd zand op het schuin opgestelde lakoppervlak. De slijtvastheid wordt uitgedrukt in termen van het zandvolume dat nodig is om door de laklaag heen te slijten. Het schuren kan worden geïntensiveerd met behulp van perslucht.

Sinaasappelschileffect

Foutomschrijving:  Verloopfout in het lakoppervlak met de structuur van een sinaasappelschil.

Oorzaak van de fout:  Te weinig materiaal aangebracht, Materiaal is te dikvloeibaar, te grote sproeier bij te lage druk (slechte verstuiving), te snelle aandroging van het lakmateriaal (te hoge kamertemperatuur) .

Foutcorrectie: Het foutieve oppervlak goed aanschuren met korrelgrootte 280-320 en opnieuw volgens de voorschriften lakken met het eerder gebruikte lakmateriaal (eventueel met toevoeging van een geschikte verdunner).

Specialist bedrijfsveiligheid

In de Duitse wet inzake bedrijfsveiligheid is vastgelegd dat (vrijwel) alle werkgevers schriftelijke afspraken moeten maken met specialisten op het gebied van bedrijfsveiligheid. De minimale werkduur van deze specialisten is afhankelijk van het gevaar en het aantal medewerkers in het bedrijf. De fundamentele eisen voor specialisten op het gebied van bedrijfsveiligheid en hun taken zijn ook beschreven in de Duitse wet inzake bedrijfsveiligheid. Als specialist voor de bedrijfsveiligheid kunnen veiligheidsingenieurs, veiligheidstechnici of veiligheidsmeesters worden ingehuurd die deze functie voltijds of naast hun eigenlijke betrekking uitoefenen en beschikken over de vereiste veiligheidstechnische vakkennis.

Scheurlak

Effectlak die na het drogen netvormige scheuren vertoont

S-zinnen

S-zinnen maken deel uit van de etikettering van gevaarlijke stoffen en preparaten volgens § 5 t/m 14 van de Duitse verordening inzake gevaarlijke stoffen (GefStoffV). Ze bevatten veiligheidsaanbevelingen overeenkomstig bijlage IV van Richtlijn 67/548/EG.

Salpeterzuren

HNO3. anorganisch, sterk bijtend zuur dat zo helder is als water. Specifiek Gewicht 1,522; kookpunt 84 °C. Gewonnen uit chilesalpeter, stikstof of ammoniak. Salpeterzuur tast behalve goud en platina vrijwel alle metalen snel aan en vormt er de zogenaamde nitraten mee. Toepassing: Ontvetten en licht aanetsen van metaaldelen (circa 5%-achtig), zodat bij metaal-hout-verkittingen de kitt of lijm goed hecht.

Schellak

Wordt gewonnen uit de harsachtige afscheiding (secreties) van 1-2 mm grote schildluizen, die in grote aantallen voorkomen in Azië, waar ze leven in bomen en struiken. Het wordt verwerkt, gereinigd, ontdaan van was en in hoge mate ontkleurd, voordat het wordt verwerkt tot in spiritus oplosbare lak (schellakpolitoeren of -matteringen). Het wordt deels gemengd met nitrocellulose. Schellak-kwaliteiten worden soms gebruikt voor het restaureren van antieke meubels, alsook in de industrie (leer, metaal enzovoorts)

Sluier

Een niet door externe invloeden ontstane vertroebeling, die tijdens of na de filmvorming zichtbaar wordt

Sluier

Een niet door externe invloeden ontstane vertroebeling, die tijdens of na de filmvorming zichtbaar wordt

Schuursnelheden

De snelheid van de schuurband moet bij: lakschuurwerk 8 - 12 m/sec, en bij houtschuurwerk 24 - 32 m/sec. bedragen

Schuurmiddel

Als schuurmiddel dienen natuurlijke of kunstmatige schuurkorrels, die in open of gesloten spreiding worden ingebed in lak, lijm of hars op schuurpapier, schuurdoek of een combinatie van beide (ook korreldrager of ondergrond genoemd).

Siccatieven

Ook droogstoffen genoemd. Toevoeging bij olieverf en vernis om de droging te versnellen. Werkt als katalysator. Siccatieven bestaan in het algemeen uit de metaalzouten van organische zuren

Silicone

Oliehoudende kunststoffen die zo helder zijn als water en waarbij de koolstof hoofdzakelijk is vervangen door silicone. Ze worden geproduceerd in de vorm van siliconenolie, siliconenhars en siliconenrubber. Er is maar een geringe hoeveelheid siliconenolie nodig om lak, waspasta, papier en textiel waterafstotend te maken. Siliconenoplossingen worden ook als toevoeging gebruikt bij vloeimiddelen

Spiritus

Ethylalcohol, ethanol, alcohol, wijngeest. Spiritus wordt gewonnen door gisting van alcoholhoudende (wijn, bier enzovoorts), suikerhoudende (melasse, suikerbieten, fruit enzovoorts) en zetmeelhoudende (aardappelen, maïs, reist, graan enzovoorts) natuurproducten, nadat ze eerst zijn omgezet in suiker. De productie van spiritus is ook mogelijk door versuikering van hout als bijproduct van de celluloseproductie en op synthetische manier uit acetylen (carbide-spiritus, minerale spiritus). Pure alcohol is kleurloos, zeer vluchtig en brandt met een heldere, bleke vlam. Kookpunt 78 °C. Alcohol voor technische doeleinden wordt gedenatureerd (ongeschikt gemaakt voor consumptie). Naargelang de gewenste toepassing gebeurt dit door middel van aceton, terpentine, methylalcohol, enzovoorts. Algemene toepassing als oplosmiddel bij de fabricage van matteringen, politoeren en lakken

Spuitbeeld

Een optische beoordeling van het lakoppervlak met betrekking tot: verloop, poriënstructuur, kleurgeving, vorming van blaasjes en strepen. Voor de beoordeling van het spuitbeeld wordt gelet op kenmerken, zoals: verdeling van vorm, oppervlak, positie en massa. Zo kan door de geleiding van een spuitpistool een schuivende of trekkende spuitstraal worden bewerkstelligd, wat een ander optisch spuitbeeld oplevert

Stapelbaarheid

De droging na het lakken is pas voltooid, wanneer de werkstukken op elkaar kunnen worden gestapeld, zonder aan elkaar vast te kleven (kleefvastheid). Om transportapparaten en droogstellages weer snel vrij te hebben, moet de stapelbaarheid al na korte tijd worden bereikt

Stofdroog

Afdeklakken in de houtverwerking moeten zo snel mogelijk stofdroog zijn, zodat er zo weinig mogelijk stof wordt afgezet in de nog klevende lak. Een werkstuk is stofdroog wanneer de lak zo ver is gedroogd, dat er zich een vel op het oppervlak heeft opgebouwd waarop het stof niet meer vastkleeft

Stearaat

Zout of ester van stearinezuur

Stavermogen van de vlakken

Vooral bij oppervlakken met gesloten poriën is het belangrijk dat er na de eindbewerking geen wegslaan van de poriën plaatsvindt

Styreen

Monostyreen oplosmiddel met meerdere functies en hoofdzakelijk geurdrager bij polyesterlak. Gaat door middel van polymerisatie van de vloeibare (monomeren) oplosmiddelen over in de vaste (polymeren) bindmiddeltoestand

Substraat

Een onoplosbaar, meestal ongekleurde stof die een rol speelt bij de opbouw van bepaalde lakverven (bijvoorbeeld tonerdehydraat in Krapplack). De term substraat wordt ook gebruikt als synoniem voor ondergrond en soms voor het werkstuk waarop een coating moet worden aangebracht

Technische instructie lucht

TA-Luft, Technische Anleitung zur Reinhaltung der Luft (D). In dit voorschrift, dat in 1983 werd uitgevaardigd en ondertussen meerdere malen is gewijzigd, zijn de vergunningen en controles van de milieugevaarlijke installaties voor heel Duitsland geregeld. De Technische instructie lucht bevat, onder andere, algemene emissiewaarden voor stof en gasvormige stoffen, evenals immissiewaarden ter bescherming tegen gevaren voor de gezondheid en significante hinder

Taber-Abraser

Proefapparaat voor het bepalen van de slijtvastheid. DIN 53799

Talk

Zeer zacht mineraal (hardheid 1), schilferig of schubbig, ook in een dichte, stevige massa, enigszins doorschijnend, kleurloos of groenachtig, voelt vettig aan

Tannine

Kleurloos tot licht geelachtig poeder, dat hoofdzakelijk wordt gewonnen uit Chinese galappels. Tannine is een looistof en doet in water opgelost dienst als voorbeits voor het chemisch beitsen van looistofarm hout. Door het nabeitsen met metaalzoutoplossingen of alkaliën krijgt het voorgebeitste oppervlak kleur. Tannine is oplosbaar in water, ethylalcohol en ethylether

Teakolie

Op basis van zelfdrogende lijnolie. Eerst wordt een vettere voorolie ingebracht en na droging gedurende circa 24 uur een magere, goed drogende naolie, die goed wordt nagedroogd of nagewreven. Als de oliën gemengd zijn met goedkope minerale oliën, dan duurt het drogen zeer lang. Er ontstaan esthetisch onberispelijke oppervlakken met open poriën, die later echter door hoge reatieve luchtvochtigheid weer enigszins kunnen opruwen. Deze behandeling werd in de jaren 60 vervangen door de beter "Scandinavische oppervlaktebehandeling"

Temperatuurklasse

Bedrijfsmiddelen worden op grond van hun maximale oppervlaktetemperatuur ingedeeld in temperatuurklassen. T6: max. toelaatbare oppervlaktetemperatuur = 85 °C; T5: max. toelaatbare oppervlaktetemperatuur = 100 °C; T4: max. toelaatbare oppervlaktetemperatuur = 135 °C; T3: max. toelaatbare oppervlaktetemperatuur = 200 °C; T2: max. toelaatbare oppervlaktetemperatuur = 300 °C; T1: max. toelaatbare oppervlaktetemperatuur = 450 °C

Terpentineolie

Destillaat uit harsrijke dennenbomen (balsem), gebruikt als oplosmiddel voor harsen, synthetische harsen en diverse soorten was. Terpentineolie is vanaf een concentratie van meer dan 10% onderworpen aan regelgeving en veroorzaakt irritaties aan huid en slijmvliezen

Thixotropie

Ook wel schijnbare viscositeit genoemd. De eigenschap van bepaalde gestolde colloïden om onder invloed van mechanische belasting tijdelijk vloeibaar te worden (overgang van gel- naar de soltoestand). Zolang met thixotropiemiddelen vermengde lakken in beweging zijn, dus geroerd, geschud of gespoten worden, zijn ze relatief dunvloeibaar (soltoestand), maar als ze tot rust komen, zullen ze onmiddellijk stollen en ontstaat er een gel. Om bij verticale oppervlakken te voorkomen dat de polyesterlakfilm afvloeit of verzakt, wordt de lak voor het spuiten of al tijdens de fabricage gemengd met thixotropiemiddel. Thixotrope lakken zijn op verticale oppervlakken en bij schilderwerk boven het hoofd weliswaar beter te verwerken, maar op horizontale vlakken vervloeien ze niet goed, wat extra schuurwerk van de laklaag met zich meebrengt

Tolueen

Methylbenzeen C6H5CH3. Heldere, brandgevaarlijke oplosmiddelen voor verschillende harsen en rubbers. Derivaten van benzeen en dus ook een koolwaterstof. Specifiek gewicht 0,87; kookpunt 110 °C

Toxicologie

(toxisch = giftig) De leer van vergiffen en vergiftigingen, dat wil zeggen de leer van de schadelijke werking van chemische substanties op biologisch weefsel van mens en dier

Transparantie

Doorzichtigheid of helderheid van een laklaag

Trommellakken

In een trommelmachine kunnen kleine onderdelen op rendabele wijze worden geschuurd en met een speciale trommellak worden gelakt. De te bewerken (kleine) onderdelen worden in de trommel geplaatst, waar ze door de rotatie van de trommel in contact komen met de schuur- of lakdeeltjes die in de trommel zijn gevuld. De draaisnelheid bedraagt circa 10 - 30 toeren per minuut. (afhankelijk van de trommelgrootte); Het schuurproces duurt enkele uren. Deze procedures wordt hoofdzakelijk toegepast voor kleine werkstukken, zoals speelgoed

Torendroger

Ook verticale of etagedroger genoemd. Bij laksystemen met lange droogtijden (hydrosystemen) kan vanwege de benodigde plaats geen horizontale kanaaldroger worden gebruikt. Daarom heeft men verticale drogers ontwikkeld. Ook torendrogers zijn opgedeeld in drie zones: uitdampen, verwarmen en koelen

Technisch centrum

Het R & D-centrum (ook wel technisch centrum genoemd) is met meer dan 1.000 m² een van de grootste en modernste machineparken ter wereld voor het coaten en verven van oppervlakken. Op dit gebied worden nieuwe lakken aan praktijktests onderworpen. Bij de planning van nieuwe systemen hebben grote klanten de mogelijkheid om Hesse lakken te testen op het systeem van hun keuze.

UVV

Unfallverhütungsvorschrift

Uitdampen

Uitdampen of afzuigen is het gedeeltelijk of volledig verdampen van de vluchtige stoffen voordat de filmvorming is voltooid en/of een volgende coating kan worden aangebracht.

Uitdampzone

De zone in de ventilatiedroger met temperaturen van 30 - 50 °C en geringe luchtsnelheid voor de vorming van een film zonder blaasjes.

Uitbleken

Het verminderen van de kleurverzadiging van een coating. Uitbleken mag niet worden verward met "krijten"

Uitbloeden

De migratie van een kleurstof van het ene medium naar een ander, hiermee in contact staand medium. Als er bijvoorbeeld een te dikke grondlaag is aangebracht op hout dat veel kleurstoffen bevat, zoals exotische houtsoorten, dan lossen hun kleurstoffen op en vervloeien ze uit de grondverffilm: ze bloeden uit. Bij ingelegd hout moet er op worden gelet dat bijvoorbeeld het ahorn bij de overgangsranden niet wordt aangekleurd door het aangrenzende hout. Deze uitbloedende stoffen worden ook wel inhiberende stoffen genoemd en kunnen de uitharding van polyesterlak vertragen of verhinderen.

Neerslaan

Opgeloste stoffen omzetten in onoplosbare stoffen. Dit kan door middel van chemische reacties of met behulp van fysische processen door het toevoegen van middelen waarin de stof die moet worden neergeslagen onoplosbaar of slecht oplosbaar is

UN-nummer

Viercijferig nummer voor de identificatie van gevaarlijke stoffen, stofgroepen of voorwerpen.

UP-lak

ook PE-lak

Vervoer

In de wetgeving inzake gevaarlijke goederen wordt hiermee gedoeld op de verandering van locatie, de overname en levering van de goederen alsmede een tijdelijk oponthoud tijdens het vervoer.

Versnellers

Deze verhogen de reactiesnelheid bij het harden van lijmstoffen of coatingmateriaal; meestal zijn verharders tegelijkertijd versnellers. Bij PE-lakken worden kobaltversnellers gebruikt, bij DD-lakken Soligen zink

Verordening inzake bedrijfsveiligheid (BetrSichV)

Duitse verordening inzake veiligheid en gezondheid bij het beschikbaar stellen van arbeidsmiddelen en het gebruik ervan op het werk, inzake veiligheid bij het gebruik van installaties die toezicht vereisen en inzake de organisatie van de veiligheid op het werk

Venturidroger

Hierin wordt de verwarmde lucht (tot 100°C) via een venturi (ronde of gleufopening) met een luchtsnelheid van circa 25 m/s (bij de venturi-uitgang) direct op het lakwerk geblazen

Vastestofgehalte

Het aandeel van de vaste stoffen die zijn opgenomen in een oplossing (beits, lak enzovoorts) noemen we het vastestofgehalte. Het vastestofgehalte is het aantal vaste stoffen dat achterblijft na het verdunnen van de oplosmiddelen (reststoffen). De laagdikte van de droge lakfilm op het oppervlak wordt aangeduid in micrometer. NC-lakken hebben bijvoorbeeld een gemiddeld vastestofgehalte van 25%. Dit betekent dat 75% van het aangebrachte materiaal bestaat uit oplosmiddelen en versnijders die verdampen. Het vastestofgehalte is het quotiënt van de naweeg en de inweeg na verdamping van het oplosmiddel, uitgedrukt in %, door warmte-inwerking (60' bij 120 °C).

Vernis

Dit is een verzamelnaam voor niet-gepigmenteerd dekmateriaal dat bestaat uit niet-ingedikte oliën of harsoplossingen of mengsels van deze stoffen. In afzonderlijke gevallen moet de benaming "vernis" dus worden gespecificeerd door er een woord aan toe te voegen (bijvoorbeeld lijnolievernis, harsvernis). Kenmerkend voor vernis is het goede droogvermogen. In het algemeen wordt met vernis verwezen naar een olie waarvan het droogvermogen aanzienlijk is vergroot door de toevoeging van droogstoffen

Vlampunt

Het vlampunt geeft de laagste temperatuur aan waarop een dampmengsel (oplosmiddel-lucht) boven een vloeistof door een open vlam kan worden ontstoken. Elke brandbare vloeistof heeft een bepaalde temperatuur, waarbij precies zoveel damp wordt ontwikkeld, dat er bij het naderen van een ontstekingsbron een kleine vlam ontstaat. Het vlampunt mag niet worden verwisseld met het ontstekingspunt of de ontstekingstemperatuur. Het dient uitsluitend als maat voor de ontvlambaarheid van de dampen door een open vlam via de vloeistofspiegel. Het vlampunt geeft dan ook niet de temperatuur van de vlam aan.

Bij de vraag: "Explosieveiligheid van de elektrische bedrijfsmiddelen, ja of nee?", is het vlampunt van de verwerkte stoffen doorslaggevend. De grens is vastgesteld op vlampunt = 21 °C.

Als er producten worden gebruikt die geschikt zijn voor verwerking, dan is het vlampunt van het materiaal van deze producten maatgevend voor de elektrische inrichting van de spuitruimte.

Als er in de spuitruimte echter lakken worden klaargemaakt die geschikt zijn voor verwerking, dan is het laagste vlampunt van de lak, het oplosmiddel of het verdunningsmiddel maatgevend. Opslagruimtes van lakken en oplosmiddelen, die in de praktijk meestal ook dienst doen als afvul- en mengruimte, moeten als explosiegevaarlijk worden beschouwd wanneer de kamertemperatuur niet met zekerheid onder het laagste vlampunt van de daar opgeslagen substanties kan worden gehouden.

Voor het lakken in het elektrische veld, dus voor het elektrostatisch coaten, mogen alleen lakken met een vlampunt hoger dan 21 °C worden gebruikt.

Voorbeelden van vlampunten:

- Aceton - 19 °C

- Benzol/benzeen - 8 °C

- Tolueen + 7 °C

- Xyleen + 23 °C

- Terpentine + 31 °

Vlekvorming bij het beitsen

- ontharsen vergeten

- slecht schuurwerk

- ongelijkmatig aangebrachte beitslaag

- onvoldoende verdreven

Vloeigedrag

Van invloed op het vloeigedrag van een oppervlaktemateriaal zijn het soortelijk gewicht, de wrijvingsweerstand, de molecuulgrootte en het molecuulgewicht, alsook de temperatuur

Vluchtwegen en ontsnappingsroutes

Vluchtwegen en ontsnappingsroutes zijn onmisbaar in het veiligheidsconcept van elk bedrijf. Er moet altijd rekening mee worden gehouden bij de planning en ontwikkeling van gebouwen. Vluchtwegen en ontsnappingsroutes moeten altijd vrij zijn en duidelijk als zodanig zijn aangeduid.

Vulmiddelen in lijmstoffen

Vaste, zelf niet klevende, niet-vluchtige en in lijmstof onoplosbare stoffen. Ze verminderen het verbruik van lijmgrondstoffen en belemmeren bij een te hoog aandeel de lijmkracht van de lijm. Ze worden gekozen op basis van de gewenste toepassing (bijvoorbeeld voorkomen van lijmdoorslag, opvullen van dikke voegen) en bouwen de door krimp ontstane spanningen af. De volgende materialen worden gebruikt als neutraal vulmiddel: houtmeel, steenmeel, schalenmeel, mineraalwit (calciumsulfaat); bijvoorbeeld magnesiumcarbonaat

Vastheid

(mechanische eigenschap) De weerstand tegen het indringen van een vast lichaam. Dit soort inwerkingen kunnen bestaan uit: Druk, wrijven en krassen. Omdat vastheid een complex kengetal is, moet de benaming "vastheid" steeds in samenhang met de toegepaste proefprocedure worden gebruikt, bijvoorbeeld krasvastheid, indrukvastheid. Bij de bepaling van de vastheid van lakfilmen zijn de slingermethode (bijvoorbeeld met een pendelapparaat volgens König, DIN 53 157), de krasproef en de indrukproef (bijvoorbeeld volgens Buchholz, DIN 53 153) gebruikelijk

Verharders

Zorgen voor het verstevigen van een lijmgrondstof door middel van een chemische reactie, zoals polycondensatie. Zuren, zuurvormende zouten en hydroxide worden gebruikt als oplossing of poeder

Veiligheidsbrillen

Veiligheidsbrillen worden gebruikt als persoonlijk beschermingsmiddel bij werkzaamheden die mogelijk een gevaar voor de ogen met zich meebrengen. Ze zijn ook verkrijgbaar als stofbril. Welk type veiligheidsbril nodig is, wordt bepaald op basis van een risico-evaluatie. De fabricage van veiligheidsbrillen moet voldoen aan bepaalde voorschriften. Tot de veiligheidsbrillen behoren laser- en lasbrillen, maar ook ski- en zonnebrillen.

Veiligheidshandschoenen

Veiligheidshandschoenen maken deel uit van de persoonlijke veiligheidsuitrusting en beschermen de handen tegen verwonding met mechanische, thermische of chemische oorzaken en tegen micro-organismen, elektrische geleiding en ioniserende straling.

Voorschriften inzake veiligheid en gezondheid

Volgens § 2 BGV A8 (verordening van de Duitse bedrijfsvereniging) moeten veiligheids- en gezondheidsvoorschriften - met betrekking tot een bepaald object, een bepaalde activiteit of een bepaalde situatie - altijd zijn aangegeven door middel van een bord, een kleur, een licht- of akoestisch signaal, een tekst- of handpictogram (veiligheidsverklaring).

Veiligheidsinformatiebladen

Veiligheidsinformatiebladen (VIB) of Material Safety Data Sheets (MSDS) zijn een middel om informatie over de veiligheid van stoffen en mengsels, met inbegrip van informatie uit het/de betreffende chemische veiligheidsrapport(en), via de leveringsketen door te geven aan de eindgebruiker. Ze zijn bestemd om de beroepsmatige gebruiker de noodzakelijke informatie en de omgangsaanbevelingen te verstrekken voor de omgang met stoffen en mengsels, zodat deze de noodzakelijke maatregelen kan treffen ter bescherming van de gezondheid, het milieu en de veiligheid op de werkplek. Bij elke productlevering krijgt u automatisch het bijbehorende actuele veiligheidsblad van ons. In onze online productcatalogus kunt u ook zelf het gewenste veiligheidsblad snel vinden.

Veiligheidsschoenen

Schoenen die zijn gemaakt voor beroepsmatig gebruik en die zijn uitgerust met stalen neuzen voor die bestand zijn tegen hoge belastingen. De beproeving van de beschermende werking van de beschermkap gebeurt door middel van een proefenergie van 200 joule. Veiligheidsschoenen bieden een speciale bescherming voor de voet. Ze worden gemaakt volgens EN 345: "Specificaties voor veiligheidsschoeisel voor beroepsmatig gebruik". Het bijzondere van veiligheidsschoenen ten opzichte van gewone werkschoenen is dat ze een stalen beschermkap hebben.

Verharding door straling

Dit is een verhardingsmethode waarbij de molecuulvergroting wordt bewerkstelligd door middel van energierijke straling, bijvoorbeeld UV-, IR- of elektronenstraling

Ventilatiedroging

Met behulp van grote ventilatoren wordt verwarmde lucht (50 - 80 °C) met een luchtsnelheid van ongeveer 5 m/s op het te drogen materiaal geblazen. Er wordt met drie zones gewerkt: uitdampen, verwarmen, afkoelen

Waasvorming

(witte waasvorming) Waasvorming verwijst naar een melkachtige, vertroebelde laklaag, die ontstaat door condensatie van waterdamp op het lakoppervlak. Dit komt door te snelle droging bij hoge luchtvochtigheid en lage temperaturen waardoor het vocht niet goed uit de lakfilm kan verdampen. Vooral bij NC-lakken (nitrocelluloselakken)

Wegslaan

Overeenkomstig het vastestofgehalte zal een lakfilm na het opbrengen inzakken, waarbij de poriën van het hout zich als verdiepingen aftekenen

Wegzinken

Overeenkomstig het vastestofgehalte zal een lakfilm na het opbrengen inzakken, waarbij de poriën van het hout zich als verdiepingen aftekenen

Werkschoenen

Zie

Wasbenzine

(ook aangeduid met testbenzine) Oplosmiddel voor vele lakharsen op basis van verschillende alifatische koolwaterstoffen. Wordt ook gebruikt als verdunnings- en reinigingsmiddel met een vlampunt van meer dan 21°C en een kookbereik tussen 130 en 220 °C

Zoutzuur

Oplossing van chloor-waterstofgas in water. Geconcentreerd zoutzuur is een aan de lucht witachtige, nevel uitstotende, kleurloze vloeistof die onedele metalen oplost. Specifiek gewicht 1,2. De zouten van de zoutzuren worden chloride genoemd, bijvoorbeeld ferrichloride, zinkchloride enzovoorts. Toepassing: verwijdering van kalk- en gipsspatten, verwijdering van donkere, door stapelhout veroorzaakte vlekken, uitbleken van koudlijmvlekken of in verbinding met natriumperoxide als bleekmiddel

Zandstralen

Procedure om op het oppervlak van naaldhout de vlammen plastisch naar boven te halen. Soortgelijke werking bij sterk verweerd, oud hout. Met een krachtige blazer wordt fijn, scherp en ijzervrij quartszand op het oppervlak geblazen, waardoor het zachte vroeghout tot een bepaalde diepte wordt verwijderd. De mooiste reliëfachtige oppervlakken ontstaan op spar, den, pijn en lariks.

Zuurhardende lak

(SH-lak) Combinatie van ureum en/of melaminehars met filmvormers, bijvoorbeeld cellulosenitraat, weekmakers, additieven, oplosmiddelen en een zuur (sulfonzuren, fosforderivaten, geen zouzuren). Als de zuren in de lak zijn opgenomen, dan spreken we van EKL-lak (eencomponentenlak) met beperkte houdbaarheid. Als er voor de verwerking een verharder met hierin het zuur moet worden bijgemengd, dan spreken we van 2K-SH-lakken (tweecomponentenlakken) met beperkte verwerkingstijd. Ook hier zijn benattende en minder benattende typen. De eigenschappen verschillen per type en per leverancier

Zware metalen

Metallen met een dichtheid van meer dan 4 gram per kubieke centimeter, bijvoorbeeld ijzer, zink, koper, mangaan, chroom, cadmium, lood, kwik. Omdat veel zware metalen en hun verbindingen giftig en gevaarlijk voor het milieu zijn, worden ze zeer kritisch bekeken. Zo zijn er zeer strenge grenswaarden voor zware metalen voor drinkwater en levensmiddelen, maar ook voor akkergrond en rioolwater dat naar zuiveringsinstallaties of het oppervlaktewater wordt geleid

Zilverporiën

Als polyesterlak zonder speciale grondering direct op hout wordt aangebracht, dan ontstaat er tijdens het droog- of verhardingsproces een geringe krimp. Hierbij laat de gedroogde lak iets los bij de poriënbasis, vooral bij dondere houtsoorten, waardoor er een zilverachtig-witte en glinsterende poriënbasis zichtbaar wordt. Dit noemen we zilverporiën